Wildgroei aan passieve fondsen niet goed voor retailbelegger

Passief is sterk in opkomst, maar deze vorm van beleggen kent haken en ogen. Tijdens het Morningstar Debat onder de titel ‘Actief vs Passief: de strijd der titanen’, stelden de panelleden die probleempunten vast. Veel fondsen zijn te klein om te overleven en ze zijn niet altijd even transparant.

Robert van den Oever 15 november, 2016 | 11:50
Facebook Twitter LinkedIn

Morningstar-fondsanalist Jeffrey Schumacher zwengelde het debat aan door te stellen dat de opkomst van passief de hele fondsindustrie in beweging heeft gezet. Want daardoor worden ook actieve fondsen gedwongen om kritisch naar zichzelf te kijken, en dan vooral naar hun kosten.

IMG 0543 uitsnede kleiner

Passief heeft het kostenniveau flink omlaaggebracht. Het kostenniveau van passieve wereldwijde aandelenfondsen die in Europa verkrijgbaar zijn, ligt nu op gemiddeld 0,3%, terwijl actieve fondsen gemiddeld 1% rekenen. In onderstaande grafiek is de verdeling tussen actieve en passieve fondsen in beeld gebracht:

M Debat kostengemiddelde actief vs passief

(klik op grafiek voor vergroting)

Door de opmars ligt het marktaandeel van in Europa verkrijgbare passieve fondsen in aandelen en obligaties samen op 18%. Actief is nog altijd vele malen groter met een beheerd vermogen van ruim 4.000 miljard euro ten opzichte van iets minder dan 1.000 miljard euro voor passief.

Op termijn geen actieve managers meer?
Vanguard-oprichter John Bogle, pleitbezorger van passief beleggen, zei vorig jaar in een interview dat hij verwacht dat er over 30 jaar geen actieve managers meer zullen zijn. Zo sterk zag geen van de panelleden het, ook Vanguard’s eigen Wim van Zwol niet: ‘Ik denk niet dat ze dan allemaal verdwenen zijn. Ik denk dat de fondsindustrie verder zal evolueren. Maar een revolutie verwacht ik niet.’

Een voorbeeld van zo’n evolutie is het Kempen Global High Dividend Fund. Dit actieve fonds heeft naast de bestaande aandelenklasse een nieuwe aandelenklasse geïntroduceerd met een andere kostenstructuur: de vaste kosten zijn lager en er is een performance fee component toegevoegd. In de bestaande N aandelenklasse bedragen de lopende kosten 0,73% en in de nieuwe X aandelenklasse zijn die lopende kosten 0,5%, aangevuld met een performance fee tussen 0 en 0,2%.

Dat maakt de kostenstructuur eerlijker, want als een fonds minder presteert, ontvangt de beheerder een lagere prestatievergoeding, of helemaal geen. Bij een vaste beheervergoeding voelt de passieve beheerder niets van negatieve bewegingen en komt alles bij de eindbelegger terecht. Overigens is in de Verenigde Staten een symmetrische performance fee verplicht. In Europa is dat nog niet het geval.

Gebrek aan transparantie
Alle ontwikkelingen in de fondsindustrie ten spijt, laat de transparantie bij passieve fondsen soms te wensen over, stipte Tim Mortelmans van toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan: 'Ik vind sommige passieve fondsen helemaal niet veilig. En niet begrijpelijk. In sommige wordt geknutseld. Ik weet niet of die wel geschikt zijn voor de retailbeleggers. Voor ons als toezichthouder is de belangrijkste vraag: is het duidelijk voor de retailklant? Dat is onze grootste zorg.’

IMG 0570 uitsnede kleiner

Wildgroei
Een probleem waar alle panelleden het over eens waren, is de wildgroei aan fondsen die de opmars van passief met zich meebrengt. ‘Er zijn te veel fondsen en veel daarvan zijn te klein’, stelde Lars Dijkstra, chief investment officer van Kempen Capital Management. ‘Er zijn in Europa 30.000 mutual funds. Dat is heel veel. Het beheerd vermogen is gemiddeld 50 miljoen euro. Dat kan economisch gezien helemaal niet uit. In de Verenigde Staten is het gemiddeld 1 miljard. Er moet een consolidatieslag volgen. Dat is iets om over na te denken.’

Aan de andere kant is het volgens Dijkstra zo dat groter worden geen doel op zichzelf moet zijn voor een fondsmanager: ‘De strategie en liquiditeit in zijn markt moeten kloppen met de capaciteit die hij onder beheer heeft. Wij geloven in managers die hun capaciteit goed in de gaten houden. Steeds groter willen worden is absoluut niet in het belang van de klant.’

Bescherming inbouwen
Voor de retailbelegger spelen het gemak en de lage kosten een belangrijke rol bij de keuze voor passief. Maar als de markt slecht presteert, dan doet zijn passieve fonds dat ook en maakt de belegger dus geen rendement. ‘Dan moet je toch iets van een bescherming inbouwen’, stelde Wouter Weijand, chief investment officer van Providence Capital. ‘En dan kom je toch weer bij actief uit. Dan moet je dus op zoek naar een actieve fondsmanager die het goed doet en dat kost wat werk. Want als de markt 0 is, dan blijf je met je passieve fonds op 0. Daar kan je dan met passief niks van maken.’ 

Het is een kanttekening die Van Zwol onderschrijft: ‘ETF’s worden soms als oplossing voor alles gezien. Het is maar een instrument. Levert het extra liquiditeit? Als je een instrument maakt op iets dat illiquide is, dan wordt dat niet ineens wel liquide.’

Samenvattend stelde Lars Dijkstra: ‘Alle problemen die je bij actief tegenkomt, die heb je ook met passief. Wij willen het beste voor onze klanten. Soms is dat actief en soms passief.’

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Robert van den Oever  Robert van den Oever is research editor bij Morningstar in Amsterdam

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten