Robert Shiller voorspelt de waarschijnlijkheid van een beurscrash

De befaamde beleggingsexpert Robert Shiller onderzoekt de waarschijnlijkheid van een crash op de aandelenmarkt. Ook bekijkt hij waar 'zwarte zwanen', onverwachte negatieve ontwikkelingen, zouden kunnen ontstaan. Shiller heeft in het verleden vaker juiste voorspellingen gedaan onver beurscrashes. Dus u bent gewaarschuwd.

Robert van den Oever 25 juni, 2018 | 9:17
Facebook Twitter LinkedIn

Beleggers hebben meer vertrouwen in de Amerikaanse aandelenmarkt dan ooit tevoren in de afgelopen vijf jaar  - ondanks toenemende geopolitieke spanningen en oplopende waarderingen, blijkt uit onderzoek van de befaamde beleggingsexpert professor Robert Shiller.

Shiller is bekend van de door hem ontwikkelde en naar hem vernoemde methode voor het berekenen van een aangepaste, voor de conjunctuurcyclus gecorrigeerde koers/winstverhouding (CAPE). Die introduceerde hij in 1981 en sindsdien is het een veelgebruikte maatstaf voor de waardering van aandelen.

Crash index
Zijn onderzoek aan de universiteit van Yale omvat nog meer maatstaven en indices en een daarvan is de Crash Confidence Index voor Amerikaanse aandelen. Die meet reacties van zowel institutionele als particuliere beleggers in de VS op de vraag: 'Wat is volgens u de waarschijnlijkheid van een catastrofale beurscrash in de VS, zoals die van 28 oktober 1929 of 19 oktober 1987, in de komende zes maanden, inclusief de situatie dat er een crash plaatsvindt in andere landen die zich verspreidt naar de VS?'

De index voor particuliere beleggers staat momenteel op 24,49, het laagste niveau sinds februari 2013. In mei 2017 stond de index op 35,07, het hoogste punt in twee jaar, maar is sindsdien gedaald, wat suggereert dat beleggers zich minder zorgen maken over een crash voordat het jaar om is.

Institutionele beleggers lijken minder optimistisch, want hun index staat op 30,22. Ook die is in de afgelopen 12 maanden gedaald, want in juli 2017 stond hij nog op 38,22.

Realiteit versus index
Shiller waarschuwt echter dat de realiteit omgekeerd kan zijn aan de index, omdat een hoog beleggersvertrouwen vaak voorafgaat aan een crash. De crashindex, die sinds 1989 loopt, bereikte een hoogste niveau van 48,61 voor het particuliere deel en 57,95 voor het institutionele deel in april 2006. De S&P 500 index bleef stijgen en liep in de daaropvolgende zes maanden met 20% op.

De malaise op de aandelenmarkt begon uiteindelijk medio september 2008, toen de index was weggegleden naar 25,82. 'Dus het is niet zo dat mensen de toekomst kennen; de wijsheid komt achteraf', zegt Shiller.

De professor in de economie aan de Yale University wordt alom geroemd voor het juist voorspellen van het einde van de dotcom-boom, maar zegt zelf dat hij het heel moeilijk vindt om de waarschijnlijkheid van een crash te duiden.

Zijn boek Irrational Exuberance verscheen in maart 2000, toen de CAPE een recordhoogte van 46 bereikte. Tussen september en december van dat jaar daalde de S&P 500 index met 16%. De publicatiedatum van het boek werd naar voren gehaald omdat Shiller 'het idee kreeg dat de beurs elke dag zou kunnen crashen', zegt hij terugblikkend. 'Ik wilde toen niet echt zeggen dat de beurs zou crashen omdat ik het ook fout zou kunnen hebben - het was gewoon een intuïtief gevoel op basis van de indicatoren.'

Potentiële zwarte zwanen
Professor Shiller merkt op dat niemand de crash van 1929, waarbij de Dow Jones Industrial Average in drie jaar tijd bijna 90% van zijn waarde verloor, zag aankomen: 'Er was geen reden om te verwachten dat zoiets ging gebeuren. Er was toen geen enkele leading indicator die dat voorspelde. Het was toen niet in een voorlopende indicator.'

Het enige dat destijds instabiliteit in de markten veroorzaakte, was de hausse aan margin credit, waarbij beleggers cash geld lenen om tegen een marge te beleggen. Dat gebeurde omdat veel beleggers dachten dat het met de aandelenmarkt maar één kant op zou gaan: omhoog.

Hetzelfde kan gezegd worden over de omgeving van vandaag - de leading indicators geven geen aanwijzingen die suggereren dat een crash op de loer ligt. De wereldwijde economische groei is op een goed niveau, waarbij de winstgroei er gezond uitziet, vooral in het licht van de belastinghervormingen die de Amerikaanse president Donald Trump heeft doorgevoerd.

Probleempunten
Wel zijn er enkele zwakke punten aan te wijzen volgens professor Patrick Artus, hoofdeconoom bij Natixis. Het schuldniveau is met name in opkomende landen hoog, maar Artus denkt dat dit niet zo'n groot probleem vormt, zolang de rente lager is dan het niveau van de groei.

Een handelsoorlog kan problemen veroorzaken, maar de impact van importheffingen zal zelfs in het ergste geval verwaarloosbaar zijn in het perspectief van de enorme omvang van de Amerikaanse economie. Een tekort aan liquiditeit, nu zowel de Verenigde Staten als de Europese Centrale Bank gaan stoppen met het opkopen van obligaties is evenmin een punt van zorg, omdat 'op mondiaal niveau de liquiditeit extreem snel toeneemt', concludeert Artus.

Huizenmarkt
Natuurlijk werd de laatste recessie veroorzaakt door een zeepbel op de Amerikaanse huizenmarkt, die leidde tot een crisis op de markt van de subprime-hypotheken. Professor Shiller zag de top in de woningmarkt in 2008, terwijl de S&P / Case-Shiller Home Price-index begin 2006 een hoogtepunt bereikte en daarna in twee jaar tij met bijna een derde daalde.

De index bewoog vervolgens een paar jaar zijwaarts, maar is sinds 2012 onheilspellend gestegen, 'aanvankelijk met 10% per jaar, nu met zo'n 5 tot 6% per jaar'. Begin 2018 passeerde de index het hoogste punt dat uit 2012 stamde.

Hoewel professor Shiller toegeeft dat dit een zeer sterke groei is, is het niet de sterkste. Hij merkt op dat Vancouver gekker is geworden, net als Australië, Nieuw-Zeeland, Hong Kong, Shanghai.

Professor Artus is van mening dat de woningmarkt momenteel erg robuust is, met tal van wijzigingen in de regelgeving die zijn doorgevoerd in de jaren na de financiële crisis. Een mogelijk bron van zorg zou volgens hem echter Amerikaans commercieel vastgoed kunnen zijn: 'De prijzen van commercieel onroerend goed stijgen extreem snel, met 8-9% per jaar. En commercieel vastgoed wordt niet voldoende gecontroleerd. In de VS is iets aan het ontstaan dat erg op een bubbel begint te lijken.'

 

Lees meer:

- Jeremy Grantham: metldown Amerikaanse aandelen of niet?

- Hoe kan je zien of een markt extreem gewaardeerd is

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Robert van den Oever  Robert van den Oever is research editor bij Morningstar in Amsterdam

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten