Voorjaarsschoonmaak voor mottenballenfondsen

De eerste echte lentedagen zijn inmiddels aangebroken en op de beurs wordt de stemming ook steeds beter. Het voorjaar is zo’n periode waarin veel mensen de tuin onder handen nemen, of de handen uit de mouwen steken om het huis eens grondig op te ruimen en schoon te maken. Wij hopen dat zo’n voorjaarsschoonmaak ook bij fondshuizen op de agenda staat, want er zijn nogal wat fondsen die onder de mottenballen liggen weg te kwijnen zonder dat ze van enige toegevoegde waarde voor beleggers zijn. Tijd om daar eens de bezem door te halen.

Jeffrey Schumacher, CFA 09 april, 2019 | 10:24
Facebook Twitter LinkedIn

Er zijn veel te veel beleggingsfondsen in Europa ten opzichte van de omvang van het beheerde vermogen. Hierdoor zijn veel fondsen te klein om kostenefficiënt te kunnen opereren. Verpieterend met een gering beheerd vermogen, genegeerd en opgezadeld met hoge kosten bewijzen deze slapende fondsen beleggers een slechte dienst. Uit onderzoek van Morningstar blijkt namelijk dat deze “verweesde” fondsen slechte performances leveren en hun bestaansrecht hebben verloren. Een probleem dat groter is dan gedacht.

Of het nu vergane glorie is of hooggespannen verwachtingen waren die nooit waargemaakt zijn, er zijn veel fondsen die het label “verweesd” opgeplakt kunnen krijgen. In een studie van collega Jon Miller wordt dit probleem onderzocht en komen de harde cijfers naar buiten: 25 procent van de fondsen in het Europese universum zijn in de vergetelheid geraakt.

Analyse
We hebben die 25 procent als volgt geïdentificeerd. We hebben het volledige Europese universum allereerst verkleind door alleen te kijken naar beleggingsfondsen die een track record hebben van minimaal vijf jaar. Fondsen die recenter zijn gelanceerd, zijn namelijk nog in de opbouwfase en kunnen nog uitgroeien tot volwaardige, succesvolle producten.

Daarna hebben we het universum gefilterd op fondsen die kleiner zijn dan 100 miljoen euro beheerd vermogen. De grens van 100 miljoen wordt algemeen beschouwd als een kritieke grens voor de levensvatbaarheid van een fonds. Wanneer een fonds deze mijlpaal heeft bereikt is opheffing of samenvoeging minder waarschijnlijk, en het is ook een omvang waarbij het voor grotere institutionele beleggers interessant kan worden om in te stappen.

Als laatste criterium hebben we gekeken naar fondsstromen om te bepalen in hoeverre een fonds bij beleggers op de radar staat. Fondsen die minder dan 10 miljoen aan netto in- of uitstroom hebben gezien in elk van de afgelopen vijf kalenderjaren zien we als slapende fondsen.

Schamel
Van de 15.339 beleggingsfondsen in Europa die minimaal vijf jaar bestaan, heeft maar liefst meer dan de helft van de fondsen minder dan 100 miljoen aan beheerd vermogen. Het gehele fondsuniversum vertegenwoordigt een beheerd vermogen van 8.810 miljard euro, maar de ruim 8.000 fondsen die minder dan 100 miljoen onder beheer hebben, vertegenwoordigen een beheerd vermogen van slechts 290 miljard euro. Wanneer we het criterium voor de fondsstromen van minder dan 10 miljoen in de afgelopen vijf kalenderjaren daaraan toe voegen, dan blijven er 3.751 fondsen over, die gezamenlijk 80 miljard euro aan vermogen vertegenwoordigen.

Deze groep fondsen vertoeft gemiddeld genomen al 12,5 jaar in de anonimiteit en heeft een beheerd vermogen van gemiddeld slechts 16,6 miljoen euro. Nu is dat voor een individuele portefeuille natuurlijk een behoorlijke omvang, maar het is voor professioneel fondsbeheer verre van rendabel, voor zowel fondshuis als eindbelegger. Denk eens aan de kosten die een fonds maakt voor bijvoorbeeld de fondsbeheerder, de fondsadministratie en de verslaggeving. Bij een te laag beheerd vermogen zijn deze kosten niet meer op te brengen zonder dat de management fee stijgt naar niet-concurrerende niveaus.

Subsidiëren
Wanneer (een deel van) de kosten gedragen worden door het fondshuis en niet binnen het fonds worden verrekend, kan zich de situatie voordoen dat beleggers van goede fondsen feitelijk de verweesde fondsen subsidiëren, waarmee de aanwezigheid van mottenballenfondsen zowel de beleggers in vergeten fondsen als in levensvatbare fondsen benadeelt. Als het fondshuis immers gedisciplineerder was in het opheffen van deze impopulaire fondsen, dan zouden de kosten van de goede fondsen ook verder omlaag kunnen.

En dat is niet het enige voordeel wanneer de vergeten fondsen opgedoekt zouden worden. Beleggers worden namelijk ook verlost van een hele reeks beleggingsfondsen die veelal ondermaats presteren, in veel gevallen ook gehinderd door hun hoge kosten. Op basis van de kwantitatieve Morningstar Analyst Rating, een methode waarbij we middels een machine learning model beleggingsfondsen op basis van onze data en historisch besluitvormingsprocessen beoordelen langs onze kwalitatieve raamwerk, blijkt namelijk dat het gros van de fondsen een Neutral of Negative rating krijgt.

Daarom zou het fondshuizen sieren als ze in het belang van beleggers hun eigen fondsaanbod kritisch tegen het licht zouden houden en de geïdentificeerde mottenballenfondsen opdoeken. Een grondige voorjaarsschoonmaak dus!

 

Lees ook eerdere columns van Jeffrey Schumacher:

Impact van valutaschommelingen is een niet te onderschatten factor

Twee fondsen met potentieel die beleggers nog niet kennen

Radiosignalen

 

 

TAGS
Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Jeffrey Schumacher, CFA  is fondsanalist bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten