Beleggingsfondsen 2.4 - Historische risico’s (2)

In deze paragraaf behandelen we een aantal exclusieve Morningstar-maatstaven die u kunnen helpen om een beeld te krijgen van het fondsrisico.

Morningstar 17 juni, 2011 | 14:54
Facebook Twitter LinkedIn

Tot nu toe hebben ons gericht op risicomaten die op de meeste websites of in drukvorm terug te vinden zijn. In deze paragraaf behandelen we een aantal exclusieve Morningstar-maatstaven die u kunnen helpen om een beeld te krijgen van het fondsrisico.

Waarom biedt Morningstar zijn eigen risicostatistieken aan als de standaarddeviatie en bèta al bestaan en als betrouwbare maatstaven bekend staan? Die cijfers geven u een beeld van (enerzijds) het absolute risico waarmee een fonds gepaard gaat en (anderzijds) het risico in vergelijking met een index. Zoals we echter in onze laatste paragraaf aantoonden, kan één enkele risicomaat u nooit het volledige plaatje geven van de volatiliteit van een fonds. Benadert u het risico vanuit verschillende oogpunten, zoals de maten van Morningstar, dan kunt u zich een veel beter beeld vormen van hoe een fonds zich hoort te gedragen. Al deze maten vindt u terug in een Fondsrapport van Morningstar.

Morningstar Risk
De Morningstar-risicoscore beschrijft de variatie in de fondsrendementen van maand tot maand. In tegenstelling tot de standaarddeviatie, die opwaartse en neerwaartse variatie gelijk behandelt, legt de risicoscore een veel zwaardere klemtoon op neerwaartse variatie of verliezen.

De theoretische basis voor Morningstar Risk (en Morningstars risicogecorrigeerde maat) is betrekkelijk eenvoudig. De typische belegger vertoont risico-aversie. Morningstar berekent een risicoboete voor elk fonds op basis van die risico-aversie en kan het risico op die manier verrekenen. De risicoboete is het verschil tussen het ruwe en het risicogecorrigeerde rendement op basis van de verwachte-nutstheorie (“expected utility theory”), een gangbare methode voor economische analyse. Ondanks het complexe rekenwerk blijft de hypothese overeind dat beleggers hogere rendementen verkiezen boven lagere en, wat nog belangrijker is, zekerheid boven onzekerheid verkiezen op het gebied van resultaten. Met andere woorden: beleggers zijn bereid om een klein deel van het verwachte fondsrendement af te staan in ruil voor meer zekerheid. In essentie is de theorie gestoeld op de hypothese dat beleggers meer bezig zijn met een mogelijk verlies dan met een onverwacht hoge winst.

Net zoals de bèta is Morningstars risicoscore een relatieve maat, die het risico van fondsen in elke Morningstar-categorie vergelijkt. Een fonds in de categorie Large Cap Groei wordt bijvoorbeeld uitsluitend met andere fondsen in dezelfde categorie vergeleken. Door appels met appels te vergelijken, kunnen beleggers het historische risico vergelijken van fondsen die in een gespreide portefeuille waarschijnlijk dezelfde rol krijgen toebedeeld.

Binnen elke categorie rangschikken we de risicoboete van ieder fonds – het verschil tussen zijn ruwe en risicogecorrigeerde rendementen – van hoog naar laag. Een fonds met een grotere schommeling in zijn rendementen van maand tot maand zou een zwaardere boete oplopen dan een fonds met minder variatie. Het risiconiveau wordt toegewezen op basis van de fondsrangschikking in de categorie: de bovenste 10 procent van de fondsen zijn Hoog, de volgende 22,5 procent zijn Bovengemiddeld, de middelste 35 procent zijn Gemiddeld, de daaropvolgende 22,5 procent zijn Benedengemiddeld en de onderste 10 procent zijn Laag.

Wanneer u Morningstar Risico gebruikt, vergeet dan niet dat wij de score van een fonds baseren op zijn risiconiveau ten opzichte van zijn sectorgenoten. U kunt de score van Morningstar Risico niet gebruiken om fondsen uit verschillende categorieën te vergelijken zoals u dat wél kunt met de standaarddeviaties. Zo is een fonds met obligaties op middellange termijn met Morningstar Risico Hoog misschien volatieler dan andere fondsen met obligaties op middellange termijn, maar het kan (gezien zijn aard is die kans groot) minder risicovol uitvallen dan een fonds met small-capwaarden en Morningstar Risico Benedengemiddeld.

Bearmarktrangschikkingen
Bearmarktrangschikkingen vergelijken de manier waarop fondsen over de voorbije vijf jaar presteerden bij neergaande markten (ook wel bearmarkten genoemd). In tegenstelling tot de eerder besproken maten, bestudeert deze alleen de prestaties gedurende perioden waarin beleggers de grootste kans lopen op verliezen, bij neergaande markten of marktcorrecties dus.

Een bearmarkt wordt officieel omschreven als een langdurige/duurzame marktcorrectie. Met deze rangschikkingen voor ogen identificeert Morningstar echter "bearmarktmaanden" die zich voordeden in de voorbije vijf jaar. Voor aandelenfondsen nemen wij elke maand in aanmerking waarin de S&P 500 Index meer dan 3 procent verloor. In dat geval beschouwen wij die maand als bearmarktmaand. Voor obligatiefondsen is dat elke maand waarin de Lehman Brothers Aggregate Bond Index meer dan 1 procent verloor.

Om onze huidige bearmarktrangschikkingen op te stellen, nemen wij eenvoudigweg alle prestaties van elk fonds tijdens bearmarktmaanden in de afgelopen vijf jaar in aanmerking, waarna we een onderverdeling maken in 10 groepen, gaande van de fondsen met de grootste totale verliezen tot de kleinste. Fondsen die tot rang één of twee behoorden, boden tijdens bearmarktmaanden beter het hoofd dan fondsen met rang negen of tien. Behoort een een fonds tot rang tien, dan betekent dit dat zijn prestaties tijdens de bearmarktmaanden tot de slechtste 10 procent van alle aandelenfondsen wordt gerekend. Een bearmarktrang één geeft aan dat een fonds tot de top 10 procent wordt gerekend van alle aandelenfondsen tijdens die bearmarktmaanden. Deze scores kunnen helpen voorspellen welke fondsen het goed zullen doen indien de markt opnieuw een correctie te verwerken krijgt.

Aan bearmarktrangschikkingen zijn twee grote nadelen verbonden. Zij geven u in de eerste plaats een beeld van hoe een fonds presteerde tijdens afgebakende perioden. Dat het nuttig is om te weten hoe uw fonds presteerde bij neergaande markten, spreekt voor zich. Het fonds kon echter ook geld verliezen, met hopen zelfs, bij opgaande markten. Goudfondsen krijgen vaak een gunstige bearmarktrangschikking, terwijl ze op andere momenten geld verliezen en dus niet als beleggingen met laag risico worden beschouwd.

Het tweede nadeel van bearmarktrangschikkingen is dat niet alle bearmarkten identiek zijn. De ene marktcorrectie kan door andere economische invloeden veroorzaakt worden dan de andere. Daarom is het mogelijk dat fondsen die het goed deden in één bearmarkt, het in de volgende niet meer konden volhouden. Omgekeerd bestaat de kans dat fondsen die er vorige keer van langs kregen, het bij de volgende bearmarkt schitterend doen.

Alle risicomaten die we hebben besproken, zijn uitsluitend op prestaties uit het verleden gebaseerd. Deze besprekingen kunnen per definitie dus geen verklaring geven voor eventuele toekomstige risico’s die een fonds loopt. Een voorbeeld: een fonds dat voorheen voornamelijk samengesteld was uit weinig opvallende aandelen van grote bedrijven kan nu zwaar beleggen in kleinere bedrijven. Daardoor kan het fonds meer risico’s gaan lopen dan zijn historische data laten zien. Gezien deze beperking is het raadzaam te onthouden dat statistische risicomaten een goede manier zijn om de risico's van een fonds te begrijpen, maar ook dat zij geen veiligheid garanderen.


 

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Morningstar  

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten