Sectorfonds ING Industrials: tegen de stroom in

Sectorfondsen hebben het zwaar gehad. Met de lancering van trackers op de sectorindices doemt de vraag op of actieve fondsen nog wel waarde toevoegen?

Jeffrey Schumacher, CFA 11 oktober, 2012 | 0:32
Facebook Twitter LinkedIn

In sectoren als energie, industrie en basismaterialen is het voor actief beheerde fondsen de laatste jaren moeilijk geweest om de bijbehorende MSCI sectorindex te verslaan. Met de lancering van trackers op deze indices doemt de vraag op of actieve fondsen nog wel waarde toevoegen? Zijn sectorfondsen dan allemaal zo slecht? Morningstar vindt van niet.

Morningstar vindt dat beheerders van actieve fondsen ook echt actief moeten beleggen. Dat betekent dat zij van het fondshuis de mogelijkheid moeten krijgen (risicobudget) om hun overtuigingen in de portefeuille te implementeren. De voorwaarde natuurlijk dat beheerders ook daadwerkelijk van deze vrijheid gebruik maken. Door dit te doen krijgt een fonds zijn eigen signatuur.

Hoewel active share (de mate van afwijking van de portefeuille ten opzichte van de benchmark) en tracking error (de standaarddeviatie van actieve rendementen) kunnen aangeven hoe actief een fonds is, geven deze ratio’s op zichzelf geen garantie voor succes. De visie van de beheerder zal uit moeten komen en dat kan gepaard gaan met perioden van underperformance. Zelfs meerdere jaren achtereen.

Beheerders moeten geen active share nastreven omdat dat van ze verwacht wordt. Een hoge active share moet geen doel op zich worden. De manager moet een heldere visie hebben die op overtuigende wijze in de portefeuille wordt geïmplementeerd. Een beheerder die zijn huiswerk doet kan langere termijn keuzes maken die op kortere termijn tegen hem werken. De kunst is om dan vol te houden en verder te kijken dan de waan van de dag.

Jeroen Brand van het ING Industrials Fund (Morningstar Rating **** / Analyst Rating Neutral) is een goed voorbeeld van een beheerder die met een -ten opzichte van zijn benchmark- tegendraadse visie zijn fonds beheert. En dat leidt tot pieken en dalen in het rendement. Fondsbeheerders die durven af te wijken van hun benchmark kunnen het dus tijdelijk zwaar hebben. De analisten van Morningstar beoordelen fondsen echter op een langere termijn. Een fonds kan nu eenmaal niet ieder jaar de benchmark verslaan.

Afwijkende keuzes
Brand staat sinds oktober 2009 aan het roer van ING Industrials. Vrijwel direct na zijn start heeft hij zijn voorkeur voor Europese aandelen aangezet. Naar de mening van Brand zijn Europese industriële ondernemingen dermate goedkoop dat hij zich als een kind in een snoepwinkel waant. Voor hem een belangrijke reden om de duurdere Amerikaanse bedrijven links te laten liggen, ongeacht de belangrijke positie die deze aandelen innemen in zijn benchmark, de MSCI World/Industrials.

In de afgelopen drie jaar heeft hij zijn voorkeur steeds overtuigender geïmplementeerd. Hij heeft zijn active share stapsgewijs verhoogd naar 80 procent per augustus 2012, waarbij zijn tracking error toenam tot 5,4 procent en de gestelde grens van 6 procent is genaderd. Dit resulteert per augustus 2012 in een sterke overweging van Europese aandelen van 20 procent ten opzichte van de benchmark.

Ook op subsectorniveau maakt Brand duidelijke keuzes. Zo is hij in 2010 en 2011 geswitched van vroeg-cyclische naar laat-cyclische aandelen. Daardoor heeft hij momenteel onderwegingen op de subsectoren luchtvaart & defensie, spoorwegen en machinebouwers. Brand zet echter wel stevig in op industriële dienstverlening.
Deze afwijkende positioneringen ten opzichte van de benchmark hebben voor een hobbelige weg gezorgd als we naar de prestaties van zijn fonds kijken ten opzichte van de MSCI World/Industrials.

De focus op Europese aandelen vanwege de lage waardering ten opzichte van Amerikaanse branchegenoten was in 2010 en 2011 geen gelukkige keuze. De algehele afkeer van Europa onder beleggers raakte het fonds hard. In 2010 moest Brand bijna vier procent toegeven op de index. In 2011 bleef hij vijf procent achter. Zijn vertrouwen in de fundamentele redenering achter zijn positionering sterkte hem echter in zijn overtuiging, die hij dus steeds verder opvoerde.

In 2012 lijkt Brand hier voor te worden beloond. Zijn fonds persteert per eind augustus acht procent beter dan de benchmark en is daarmee het best presterende fonds in deze sector. Met deze prestatie heeft hij de underperformance van 2010 en 2011 grotendeels weggepoetst.

Geduld is een schone zaak
Bovenstaand voorbeeld laat zien dat het vertrouwen op een lange termijn visie geduld en wilskracht vereist: verder kijken dan de performance van een week, maand of jaar. Dat is voor veel beleggers niet makkelijk, omdat die zich gedragen als instant beleggers. Brand laat echter zien dat het vasthouden aan goed onderbouwde beleggingskeuzes op langere termijn in combinatie met een actief beheerde portefeuille zijn vruchten kan afwerpen, ook al gaat dit gepaard met veel strubbelingen.

ING Industrials Fund krijgt van Morningstar de rating 'Neutral', ondanks dat wij de keuzes van Brand waarderen en vinden dat hij een duidelijke visie heeft op zijn sector. Een Analyst Rating wordt echter afgegeven voor een fonds en niet voor een individuele manager. Dit betekent dat er meerdere elementen zijn waarvan de kwaliteit door de Morningstar-analisten wordt beoordeeld. Dit zijn de vijf pilaren: People (beleggingsteam), Process (beleggingsstrategie), Parent (fondshuis), Performance (rendement) en Price (kosten). De som bestaat uit plussen en minnen, waardoor wij het totaalpakket op dit moment niet als bovengemiddeld beoordelen. Desalniettemin vinden wij het fonds wel het overwegen waard.

Lees de volledige analyse van ING Industrials Fund.

Recent hebben de analisten van Morningstar een aantal sectorfondsen beoordeeld. Lees hun bevindingen.

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Jeffrey Schumacher, CFA  is fondsanalist bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten