Index of actief beheer: wat zeggen de gegevens?

Focus op lage kosten helpt beleggers om hun doel te verwezenlijken, ongeacht of ze kiezen voor actief of passief beheer.

Russel Kinnel 28 maart, 2012 | 9:42
Facebook Twitter LinkedIn

In het eeuwenoude debat over actief of passief beheer valt het op hoe weinig er is geschreven over de werkelijke prestaties van indexfondsen (ETFs) en actief beheerde fondsen. Ik heb enkele studies uitgevoerd waaruit blijkt dat goede rendementen niets te maken hebben met de discussie over actief of passief beheer. Het gaat over lage kosten tegenover hoge kosten. En trouwens, als u voor lage kosten kiest, kiest u niet noodzakelijk voor een passieve beleggingsstijl.

Om de prestaties van indexfondsen en actieve fondsen eens van een andere kant te bekijken, hebben we actieve en passieve fondsen binnen elke activacategorie samengevoegd en vervolgens vijf jaar later hun succespercentages onderzocht voor de periode tot 31 december 2010. Het succespercentage vertelt hoeveel fondsen de volgende perioden hebben overleefd en een beter rendement hebben behaald dan het categoriegemiddelde. Door het onderzoek op deze manier te voeren kan het overlevingselement worden geëlimineerd en kunnen er vergelijkingen worden gemaakt binnen categorieën met een laag rendement en categorieën met een hoog rendement.

Globaal genomen deden passieve fondsen het iets beter dan actieve fondsen. Van de fondsen die in Amerikaanse aandelen beleggen, behaalden indexfondsen een succespercentage van 39 procent, in vergelijking met 34 procent voor actief beheerde fondsen. Internationale fondsen waren de enige categorie waar actieve fondsen het voortouw namen, met een succespercentage van 33 procent tegenover 18 procent voor indexfondsen. Dit is wellicht toe te schrijven aan het feit dat EAFE-indexfondsen slechts een geringe positie hadden in opkomende markten in vergelijking met actieve fondsen in de categorie van de buitenlandse gediversifieerde largecaps.

De indrukwekkendste categorie voor indexfondsen waren gediversifieerde fondsen. In die categorie behaalden indexfondsen een succespercentage van 62 procent, in vergelijking met 32 procent voor actief beheerde fondsen. De activaklasse omvat niet erg veel indexfondsen (slechts 52 in het begin), maar de aanwezige indexfondsen presteerden goed.

Binnen de belastbare obligatiefondsen behaalden indexfondsen een succespercentage van 56 procent, in vergelijking met 42 procent voor actieve fondsen. Ongetwijfeld heeft de crisis van 2008 voor elk product dat niet gewaarborgd werd door een overheid, actieve fondsen flink getroffen, aangezien vrijwel alle actief beheerde fondsen in middellang lopende obligaties een grotere weging buiten overheidsschuld hadden dan Barclays Aggregate. Actieve fondsen wisten zich in 2009 echter goed te herstellen. Indexfondsen van gemeenteobligaties zijn er niet, dus die slaan we over.

Indexfondsen tegenover vijfsterrenfondsen
Zou u nu beter af zijn geweest als u vijf jaar geleden een indexfonds of een vijfsterrenfonds had gekozen? In alle gevallen hebben fondsen met een Morningstar-rating van 5 sterren een hoger succespercentage behaald. Bij de Amerikaanse aandelen was dat 51 procent, in vergelijking met 39 procent. Voor buitenlandse aandelen 52 procent tegenover 18 procent. Voor gediversifieerde fondsen won de vijfsterrenrating met 69 procent tegenover 62 procent. Bij de belastbare obligaties hadden vijfsterrenfondsen een succespercentage van 63 procent tegenover 56 procent.

U kunt meer dan één gegevenspunt gebruiken
Ik kom tot hetzelfde besluit als het rapport over sterren en kosten: Het is een slecht idee om een koopbeslissing slechts op één gegeven te baseren, maar u kunt een overtuigende lijst samenstellen als u enkele veelzeggende gegevens bij elkaar voegt.

Minder onderlegde voorstanders van indexbeleggingen argumenteren vaak vanuit de veronderstelling dat beleggers in indexfondsen het rendement van de index ontvangen, en dat beleggers in actief beheerde fondsen de gemiddelde kostenratio voor actief beheerde fondsen betalen. Dat zou betekenen dat beleggers in indexfondsen zo slim zijn dat ze op wonderbaarlijke wijze minder betalen dan het goedkoopste indexfonds dat er bestaat, en dat beleggers in actieve fondsen zo dom zijn dat ze niet eens proberen om fondsen met lage kosten te vinden. Zonder dit vervormde beeld zijn de argumenten voor indexbeleggingen waterdicht.

Als u op zoek bent naar fondsen met lage kosten en een solide verleden, dan kunt u wellicht niet veel verkeerds doen, ongeacht of u voor actieve of passieve fondsen kiest. In de meeste beleggingsportefeuilles (ook in de mijne) is er zeker ruimte voor beide.

Indexfondsen hebben doorgaans lagere kosten dan actief beheerde fondsen, maar in beide gevallen moet u als belegger nog steeds uw verstand gebruiken en op zoek gaan naar lage kosten. Bekijk deze twee gediversifieerde largecapfondsen: het viersterrenfonds   Vanguard Total Stock Market Index VTSAX)  brengt 0,06 procent in rekening en het vijfsterrenfonds   Vanguard Dividend Growth (VDIGX)  0,34 procent. Bij het laatste fonds hoeft Donald Kilbride bij Wellington per jaar slechts 28 basispunten extra te behalen om het rendement van het eerste fonds te evenaren. Die kans is volgens mij vrij groot en bijgevolg zijn beide fondsen een goede keuze.


Bezoek ook Morningstar's ETF Center met artikelen over ontwikkelingen op de ETF-markt en ETF-strategieën. De ETF Bibliotheek staat vol artikelen over beleggen in en met ETFs.

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Russel Kinnel  Russel Kinnel is Morningstar's director of mutual fund research. He is also the editor of Morningstar FundInvestor, a monthly newsletter dedicated to helping investors pick great mutual funds, build winning portfolios, and monitor their funds for greater gains. (Click here for a free issue). Mr. Kinnel would like to hear from readers, but no financial-planning questions, please. Follow Russel on Twitter: @russkinnel.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten