Morningstar’s vooruitzicht voor de Amerikaanse economie

BBP, werkgelegenheid en consumptiegroei zitten allemaal vast in een erg beperkt bereik – en dat zal in 2014 waarschijnlijk niet veranderen.

Robert Johnson, CFA 08 januari, 2014 | 17:19
Facebook Twitter LinkedIn

Samengevat

  • Het bbp zou in 2014 met 2,0 – 2,5 procent moeten blijven groeien, de inflatie zou 1,5 tot 1,8 procent moeten bedragen en er zouden maandelijks 190.000 nieuwe banen moeten bijkomen.

  • Het herstel gaat met in een uiterst traag tempo. Groei van de inkomens en de consumptie bedraagt de helft van het normale hersteltempo als gevolg van de tragere bevolkingsgroei en de vergrijzing.

  • Het goede nieuws is, dat de gegevens over de reële uurlonen wijzen op een sterkere arbeidsmarkt.


In onderstaande tabel vindt u mijn economische vooruitzichten, die mijn schattingen voor 2014 en 2013 omvatten evenals vergelijkende gegevens uit 2011 en 2012. Wat ik aan de cijfers het opvallendst vind, is dat de totale bbp-groei, de groei van de werkgelegenheid en de consumptie de laatste drie jaar allemaal vastzitten in een erg smal bereik van circa 2 procent. Ik verwacht in 2014 ongeveer hetzelfde resultaat. De Amerikaanse economie heeft veel weg van een olietanker die het erg moeilijk heeft om van snelheid of richting te veranderen. Mijn prognose verschilt nauwelijks van mijn vorige kwartaalverslag, hoewel de tabel nu meer gegevenspunten omvat. (klik op tabel voor vergroting)



Ik verwacht in 2014 nauwelijks verandering in de totale bbp-groei, hoewel die groei wellicht iets anders zal zijn samengesteld. De voorraden zouden een veel kleinere bijdrage aan de groei moeten leveren, de netto-export zal wellicht een grotere hap uit het bbp nemen naarmate de import toeneemt en de overheidsuitgaven zouden volgend jaar een veel kleiner tekort moeten vertonen. Voor de consumptie, de woningmarkt en de bedrijfsinvesteringen (exclusief voorraden) zal het groeitempo van 2013 wellicht maar weinig veranderen. Ik zie geen indrukwekkende succesverhalen of grote klappen. 


Anderen zijn optimistischer over de totale bbp-groei, maar ik vermoed dat de groei van de automobielsector zal vertragen, dat de verkopen van bestaande woningen wellicht stabiel zullen blijven, en dat de overheidsuitgaven de groei nog steeds zullen afremmen, zij het in mindere mate dan in 2013. Als er nauwelijks iets verandert aan de bbp-groei van 2 procent, dan vermoed ik dat er in 2014 ook niet veel zal veranderen aan de groei van de arbeidsmarkt.

Trage groei, een brede output gap (een kunstige maatstaf voor capaciteitsbenutting) en een recordoogst zouden de inflatie in 2014 allemaal onder controle moeten houden, hoewel de medische kosten sneller kunnen stijgen dan in 2013, wat de totale inflatie opdrijft. Aangezien de Fed de obligatie-opkopen officieel gaat afbouwen, zou de rente op 10-jaars schatkistpapier moeten stijgen om de inflatie plus een spread te weerspiegelen, nu de Fed zijn steun terugtrekt.

De autoverkoop zou het in 2014 nog steeds goed moeten doen, met een aanhoudende groei van de werkgelegenheid, nieuwe modellen en een verouderend wagenpark. Helaas komen de autoverkopen inmiddels in de buurt van eerdere hoogtepunten en moet er stilaan rekening worden gehouden met de wet van de grote aantallen. Het is dan ook waarschijnlijk dat de groei op jaarbasis zal vertragen.

Ik verwacht nog steeds een versnelling binnen de woningmarkt, aangezien de woningbouwers wat tijd nodig hadden om zich klaar te maken voor de hogere vraag (bestemmingsplannen, aankoop van grond). Het aantal bestaande woningen zal echter maar moeilijk kunnen groeien gezien de hogere tarieven, de grotere concurrentie van nieuwbouwwoningen, de beperkte voorraden en de gedaalde betaalbaarheid.

Als de woningmarkt opnieuw aanzienlijk versnelt, als de begrotingsdruk minder belastend is dan ik denk of als bedrijven hun uitgaven aanzienlijk versnellen, zouden mijn schattingen wel eens te laag kunnen zijn. Als de inflatie versnelt, als er zich een belangrijke geopolitieke gebeurtenis voordoet, of als de overheid te scherp blijft snoeien in de uitgaven, zouden de schattingen wel eens te hoog kunnen zijn.

Nieuws in het vierde kwartaal
Het belangrijkste nieuws van het kwartaal was waarschijnlijk de door de Fed aangekondigde afbouw van zijn enorme obligatieopkoopprogramma ter waarde van USD 85 miljard per maand. Ik was blij te zien dat dit programma aan een trage, afgemeten afsluiting begon. Het obligatieopkoopprogramma was een buitengewone maatregel om langlopende obligaties en hypotheken te kopen, in een poging om directe controle uit te oefenen op de langetermijnrente. Nooit eerder heeft de Fed zo gedurfd ingegrepen en zo buiten zijn invloedssfeer van de kortetermijnrente.

Gezien de buitengewoon strenge begrotingsmaatregelen en een economie die gekenmerkt wordt door een trage groei, was het programma niet alleen nuttig maar ook noodzakelijk. Nu het met de economie een beetje beter gaat en de fiscale spanningen afnemen, was het waarschijnlijk tijd om aan dat buitengewone programma een einde te maken.

De markten anticipeerden in de lente al op de afbouw en de rente had zijn stijging al eerder ingezet. Dit zou de impact van de werkelijke aankondiging van de afbouw enigszins moeten verzachten. De rente kan nog steeds verder stijgen, zoals mijn collega David Sekera gedetailleerd beschrijft in zijn driemaandelijkse vooruitzichten voor de kredietmarkt, hoewel het grootste deel van de rentestijgingen mogelijk achter de rug is.

Overheidsuitgaven blijven onder controle, minder hoge begrotingsdruk in 2014
Ook belangrijk was het tweejaarsakkoord over de federale begroting dat de limieten voor kortetermijnuitgaven versoepelde, maar duidelijk paal en perk stelt aan de uitgaven over een periode van tien jaar. Het was een verrassing dat Republikeinen en Democraten het überhaupt ergens over eens raakten. Het akkoord zou de begrotingsdruk van de overheidssector in 2014 enigszins kunnen verlichten, nadat de overheidsuitgaven op alle niveaus in zowel 2012 als 2013 met 1 procent daalden.

De federale regering bespaart echter nog steeds op andere manieren waar de markt nog niet volledig rekening mee houdt. Door het einde van de verlengde werkloosheidsuitkeringen voor langdurig werklozen krijgen zo'n 1,3 miljoen mensen vanaf 28 december geen werkloosheidsuitkering meer. Daarnaast daalde op 1 november ook het overheidsbudget voor voedselbonnen, waardoor 43 miljoen mensen worden getroffen. Tot slot zijn er maatregelen ingevoerd om prijslimieten op door de FHA gedekte hypotheken te verlagen en de kosten voor bepaalde kredietnemers te verhogen. Nieuwe beperkingen op hypotheken in de Dodd-Frank-wetgeving zullen in 2014 ook druk uitoefenen op de woningmarkt. Ik ben nog steeds van mening dat de regering enkele van deze maatregelen ongedaan kan maken, maar veel tijd is er niet meer.

Solide algemene bbp-groei voor het 3de kwartaal, die in het 4de kwartaal wellicht flink zal dalen
De groei in het derde kwartaal lag met een ongelooflijke 4,1 procent hoger dan ik mogelijk achtte toen ik mijn laatste kwartaalvooruitzichten schreef. Ruim 40 procent van die groei kon echter worden toegeschreven aan hogere voorraden. Na talrijke herzieningen lijkt de consumptiegroei nu in het derde kwartaal licht te zijn verbeterd. De bbp-groei zal in het vierde kwartaal waarschijnlijk dalen tot zo'n 1,5 tot 2 procent, wanneer de voorraden iets minder ruggensteun bieden. Toch wordt het vierde kwartaal voor de consumptie wellicht nog beter dan het derde kwartaal.

Winkelverkopen geven tekenen van leven
De consumentenuitgaven waren in het begin van de zomer enkele maanden lang zwak, om vervolgens in september op te leven. Maar zowel de cijfers voor consumptie als voor de winkelverkopen zien er in het vierde kwartaal vooralsnog aanzienlijk beter uit. Zo vertoonden de winkelverkopen in oktober maand op maand een stijging van 0,6 procent en in november van 0,8 procent.

De consumenteninkomens groeien, maar door de verwarring en de onzekerheid over het schuldenplafond, de begroting en de mogelijke afbouw van de obligatieaankopen van de Fed hebben consumenten deze zomer minder uitgegeven dan ze hebben verdiend. Nu een deel van die onzekerheden achter ons ligt, lijkt de consumptie in het vierde kwartaal opmerkelijk te zijn aangetrokken door het positievere sentiment en de verbeterde inkomenspositie.

Vastgoed neemt een pauze
In mijn laatste kwartaalvooruitzichten bleven veel vastgoedgegevens versnellen, maar nu lijken ze op zijn minst even te stagneren. De woningprijzen stegen elke maand sneller en sneller, maar nu zijn die groeipercentages van maand tot maand aan het vertragen. De woningprijzen zullen het jaar wellicht afsluiten met een stijging van december tot december van zo'n 12 procent, waarbij het grootste deel van die stijging eerder in het jaar plaatsvond. De groei van volgend jaar zal daarom waarschijnlijk vertragen, misschien wel tot een groeitempo van 5 procent.

De verkopen van bestaande woningen kenden tijdens de zomer een enorme piek, aangezien kopers zich haastten om de renteverhogingen voor te blijven. De verkopen van bestaande woningen haalden in juli een piek van 5,4 miljoen eenheden, seizoensgecorrigeerd en op jaarbasis, en daalden in november vervolgens met 10 procent tot 4,9 miljoen eenheden. Zelfs de nieuwbouwwoningen zijn niets om over naar huis te schrijven (wanneer we de gemiddelde gegevens over drie maanden in aanmerking nemen). Het definitieve aantal nieuwbouwwoningen voor het volledige jaar 2013 zal wellicht net 925.000 bedragen, ruim onder de meeste vooruitzichten van een miljoen of meer nieuwbouwwoningen in 2013, daar het momentum in het begin van het jaar tijdens de zomer wegebde.

Het is nog steeds een benedengemiddeld herstel
Na vier jaar en een kwartaal is het economische herstel dat in juni 2009 begon nog steeds een van de traagste herstelperiodes sinds de Tweede Wereldoorlog. De consumptiegroei van 1,6 procent bedraagt minder dan de helft van de gemiddelde jaarlijkse groei van 3,9 procent voor een herstelperiode van vier jaar en een kwartaal (of de economische piek als het herstel de vier jaar niet haalde). Ook de gegevens over het reële beschikbare inkomen doen het tijdens dit herstel niet veel beter. (klik op tabel voor vergroting)


Een deel van de reden voor de vertraging is de aanhoudend zwakke bevolkingsgroei, die doorgaans samen met productiviteit de economische groei op lange termijn bevordert. In het verleden waren herstelperiodes gezegend met een bevolkingsgroei van wel 1,8 procent. Tijdens het huidige herstel groeide de bevolking in 2009, het begin van het herstel, met slechts 0,8 procent. Daarna is die bevolkingsgroei nog verder afgenomen tot 0,7 procent, waardoor de totale economische groei verder werd afgeremd. De tragere bevolkingsgroei is toe te schrijven aan de gematigdere groei in het aantal geboorten en de snellere stijging van het aantal overlijdens als gevolg van de steeds oudere bevolking. Ook de immigratiecijfers zijn gedaald.

Het statistisch bureau schat dat de bevolkingsgroei de rest van dit decennium licht zal stijgen alvorens meerdere decennia lang een daling in te zetten tot een groei van 0,5 procent tegen het midden van de eeuw. En zelfs dat cijfer is afhankelijk van een aanzienlijk hoger immigratiecijfer.

Een hoge bevolkingsgroei wordt over het algemeen geassocieerd met een hogere bbp-groei. Maar toen de bevolkingsgroei in de jaren 70 begon te vertragen, had dat om verschillende redenen geen onmiddellijke invloed op de consumptie. Ten eerste werd de consumptie in de jaren 70 en 80 ondersteund door andere bronnen dan inkomen, naarmate de kloof tussen uitgaven en inkomen groter werd. Een deel daarvan kon worden toegeschreven aan het feit dat er meer werd geleend en een groter deel van het beschikbare inkomen werd uitgegeven, waardoor de consumptie hoger bleef dan verwacht. Dat er meer vrouwen gingen werken (meer inkomsten per gezin) hielp waarschijnlijk ook om de inkomens en de consumptie op te voeren, zelfs in een klimaat van tragere bevolkingsgroei. Tot slot profiteerden de jaren 70 en 80 ook van de babyboomers, die in die jaren het meest uitgaven en ook het meest verdienden.

De totale bevolkingsgroei is een erg ruw instrument. Een zorgvuldiger samengesteld groeimodel op basis van leeftijd zou meer aanwijzingen kunnen bieden voor de toekomstige economische groei. Helaas is dat voor de komende decennia geen goed nieuws, want een vergrijzende bevolking met grote aantallen gepensioneerden groeit doorgaans niet zo snel als in landen met een gemiddeld jongere bevolking.

Dit alles is een erg omslachtige manier om te zeggen dat de tragere economische groei die we recent konden waarnemen, normaal is voor een trager groeiende, vergrijzende bevolking. Wie een terugkeer verwacht naar een bbp-groei van 3 à 4 procent, kan nog lang wachten.

Het goede nieuws is dat de gegevens over de reële uurlonen wijzen op een sterkere arbeidsmarkt
Vrolijker nieuws is dat recente gegevens over de uurlonen suggereren dat de arbeidsmarkten stilaan krapper worden. Ik baseer mijn verklaring op de recente verbetering van de reële uurlonen voor productiekrachten en niet-toezichthoudend personeel.

Dit is een factor die wordt gebruikt door de bekende retailanalist en auteur Joseph Ellis. De theorie achter de indicator is dat werkgevers erg terughoudend zijn om werknemers veel meer te betalen dan nodig is om ze te houden. Naarmate de arbeidsmarkt krapper wordt, betalen ze werknemers doorgaans meer per uur om een scherpe stijging in duur personeelsverloop te voorkomen.

Hogere lonen voeren gewoonlijk de nauwlettend in het oog gehouden gegevens over de werkgelegenheid aan. De langetermijngroei van dit cijfer is al heel erg lang betreurenswaardig, wat gedeeltelijk is te wijten aan de teloorgang van vakbonden, het lagere aantal banen in de productiesector, het hogere aantal slecht betaalde banen in de horeca en de detailhandel, en buitenlandse concurrentie voor banen in een steeds meer geglobaliseerde economie. De stijging van de reële lonen bedroeg sinds 1965 gemiddeld slechts 0,7 procent per jaar. Meer dan een derde van die waarnemingen toonde aan dat werknemers de inflatie zelfs niet konden bijbenen. (klik op tabel voor vergroting)

Dit is ook niet bepaald een nieuw fenomeen. De stijging van de inflatiegecorrigeerde lonen kwam tussen de hele periode van 1977 tot 1994 amper boven nul uit. 

Momenteel versnelt de loonstijging en verbetert hij elke maand sinds januari. (klik op tabel voor vergroting)



Jawel, het huidige resultaat bevindt zich in de top drie van alle resultaten ooit en versnelt nog steeds. Dit zou in de komende maanden moeten leiden tot meer werkgelegenheidsgroei en meer consumptie. Voor de bedrijven die deze hogere lonen moeten betalen, is dit waarschijnlijk minder gunstig nieuws.

Ons aandelenteam is nog steeds van oordeel dat er niet veel koopjes zijn
Geen één van Moerningstar’s aandelenanalistenteams lijkt veel koopjes te vinden, afgaande op hun kwartaalvooruitzichten. Uit de totale waarderingen blijkt dat de aandelenmarkt zich net iets boven de reële waarde bevindt, maar in de meeste gevallen niet veel. Zeker geen zeepbel. Ons techteam waarschuwt echter voor hebzucht en aanzienlijk neerwaarts risico in de internetsector.

Het nieuws was ook wat aan de magere kant, hoewel de productiesector echt lijkt te herstellen, China het iets beter lijkt te doen en de situatie in Europa niet verslechtert. Hoewel China het opnieuw iets beter doet, lijkt die verbetering het resultaat te zijn van ouderwetse middeltjes: meer lenen, meer vastgoed en meer infrastructuuruitgaven. Maar de duw in die richting lijkt minder uitgesproken te zijn dan in andere zwakke perioden en de verschuiving naar een meer consumptiegerichte economie lijkt nog steeds het langetermijnplan te zijn. De rapporten lijken ook te wijzen op een stijging in het aantal spin-outs en overnames. Vooral de activiteit in de telecomsector was sterk.

Wat mij in de kwartaalvooruitzichten wellicht het meest is opgevallen, was een aanzienlijke toename van de Amerikaanse olieproductie, wat er voor mij op wijst dat we de positieve gevolgen van de nieuwe Amerikaanse aardoliehausse nog steeds onderschatten. De aanhoudende strijd tussen steenkool, aardgas en regelgevende instanties lijkt ongewoon vaak ter sprake te komen: Morningstar’s analistenteam voor de sector nutsbedrijven meldt talrijke sluitingen van steenkoolfabrieken, ons industriële team meldt een zwakke activiteit van mijnbouwmachines en ons team voor spoorvervoer meldt zwakke (maar verbeterende) steenkoolleveringen. Ik word er ook aan herinnerd, dat al dat goedkope aardgas niet zonder echte menselijke en economische gevolgen is voor het in moeilijkheden verkerende gebied van de steenkoolvelden van de Appalachen.

Ons analistenteam dat de sector gezondheidszorg volgt. heeft in zijn kwartaalverslag de gelegenheid aangegrepen om het steeds grotere aantal kansen in China te vermelden, terwijl het consumententeam vooral nadruk legde op enkele van de gevolgen van het groeiende belang van e-commerce en de impact daarvan op de huidige feestdagen.

Samenvatting van de marktprestaties: Prestaties van de belangrijkste activaklassen sinds het begin van het jaar
Het is een fantastisch jaar geweest voor Amerikaanse aandelen en voor andere ontwikkelde markten, wat de aandelenkeuze op dit moment juist zo moeilijk maakt. Maar voor de rest was 2013 niet zo bijzonder: obligaties, opkomende markten en grondstoffen hadden allemaal een slecht jaar.

De prestaties van de belangrijkste activaklassen liepen dit jaar sterk uiteen. Amerikaanse aandelen leverden met een rendement van meer dan 30 procent de beste prestaties, terwijl Amerikaanse obligaties, aandelen uit opkomende markten en grondstoffen negatieve resultaten realiseerden. Grondstoffen kregen te maken met een dalende vraag en nieuwe bevoorradingsbronnen die in 2013 ontstonden. Deze gevolgen waren nadelig voor aandelen uit opkomende markten en grondstoffenfondsen. Obligaties presteerden zwak omdat de rente in 2013 een stijgende trend vertoonde. De Amerikaanse aandelenmarkt behaalde solide resultaten ondanks de 16 dagen durende sluiting van de overheid, de stijgende rente en het vooruitzicht van de afbouw van de steun van de Federal Reserve.

Wereldwijde grondstoffenprijzen
Elke grondstof wordt beïnvloed door een andere reeks economische, politieke en wereldwijde elementen en zoals de onderstaande grafiek illustreert, lopen de variaties in de manier waarop individuele grondstoffen schommelen bijna evenveel uiteen als de prijsschommeling zelf.

De veeteelt is vrijwel de hele verslagperiode bijna ongewijzigd gebleven, terwijl energie sterke schommelingen heeft vertoond met bijzonder extreme ups en downs. Edelmetalen hebben tijdens de hele periode het beste resultaat geboekt, maar sinds hun piek in 2011 zijn ze met 40 procent gedaald.


Fund flows
Obligatiefondsen hebben sinds de financiële crisis in 2008 een recordniveau aan kapitaalinstromen geregistreerd. Maar in het laatste jaar hebben beleggers hun aankopen onder invloed van de stijgende rente drastisch teruggeschroefd. Nu de Federal Reserve het begin van de afbouw van zijn obligatieaankoopprogramma onlangs heeft aangekondigd, wordt verwacht dat de rente de komende jaren blijft stijgen. Anderzijds hebben Amerikaanse aandelenfondsen sinds 2009 uitstekende resultaten behaald. De S&P 500 behaalde een rendement van meer dan 17 procent op jaarbasis over een voortschrijdende periode van vijf jaar, maar alleen het laatste jaar hebben de kapitaalstromen naar Amerikaanse aandelenfondsen de drempel van USD 100 miljard overschreden.




Volgende week Morningstar's vooruitzicht voor de obligatiemarkt.


Lees ook
Morningstar’s vooruitzicht voor de aandelenmarkt
In een stijgende aandelenmarkt zijn er minder mogelijkheden, maar op lange termijn moeten beleggers toch nog steeds bij aandelen zijn. Defensieve aandelen zijn uit de gratie, maar de meest interessante opties zijn te vinden in de conservatievere uithoeken van de aandelenmarkt.

 

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Robert Johnson, CFA  Robert Johnson, CFA, is director of economic analysis with Morningstar.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten