Dividend-ETFs 2.0

De nieuwe generatie dividend-ETFs zorgt weliswaar voor enkele verbeteringen, maar Morningstar’s oude favorieten zijn nog steeds het overwegen waard.

Michael Rawson, CFA 14 november, 2012 | 12:17
Facebook Twitter LinkedIn

Op dividend gerichte exchange-traded funds (ETFs) die een fatsoenlijk rendement en diversificatie bieden waren de afgelopen jaren razend populair dankzij de beroerde rendementen die vastrentende producten boden. Om aan de vraag van beleggers te voldoen, hebben ETF-aanbieders een hele waaier aan nieuwe producten geïntroduceerd. Veel van deze ETFs zijn intelligenter ontworpen dan de eerste generatie dividend-ETFs. De verbeterde structuur is een reactie op bepaalde tekortkomingen in enkele van deze oudere ETFs. Enkele van die tekortkomingen komen hieronder aan bod. Ook wordt de nieuwe generatie dividend-ETFs besproken en vertelt Morningstar van welke fondsen het gecharmeerd is.

Volgens gegevens op de website van de gerenommeerde financieel-econoom Ken French doen dividendbetalers het al 85 jaar beter dan bedrijven die geen dividend uitkeren. Als we de dividendbetalers onderverdelen in vijf kwintielen, dan heeft het segment met de hoogste rendement (het vijfde kwintiel) niet de hoogste winst of de hoogste aan risico aangepaste winst, maar het vierde kwintiel (zie onderstaande tabel). Met andere woorden: alleen het grootste rendement najagen kan tot suboptimale resultaten leiden. Dit suggereert dat wij, als we de juiste selectiefilters hanteren, een beter dividendfonds kunnen samenstellen dan een fonds dat uit naïviteit gewoon de aandelen met de hoogste opbrengsten koopt.





In het huidige economische klimaat stelt Morningstar met enige bezorgdheid vast dat de populariteit van dividendstrategieën met de hoogste opbrengst ervoor heeft gezorgd dat deze dividendaandelen te duur zijn geworden.

Positief voor dividenduitkerende aandelen is wel dat de payout ratio’s momenteel circa 30 procent bedragen, ver onder het historische gemiddelde van circa 58 procent. Dit doet vermoeden dat een veiligheidsmarge wordt gecreëerd voor het geval we in een recessie terechtkomen. Bij recessies in het verleden werd het dividenduitkeringspercentage door de bedrijven opgeheven, waardoor dividenden veel minder volatiel zijn dan de winst.

Dividend-ETFs hanteren verschillende benaderingen om te trachten de beste dividendaandelen te selecteren. Hieronder volgt een korte analyse van diverse op dividend gerichte ETFs. Het zijn voornamelijk ETFs die beleggen in Amerikaanse aandelen.

Het beste van de oude garde
Vanguard Dividend Appreciation ETF (VIG) streeft naar stabiliteit en dividendgroei door te eisen dat het bedrijf 10 jaar lang steeds hogere dividenden uitkeert. De resulterende aandelen worden vervolgens gewogen op basis van hun marktkapitalisatie. Het ETF heeft vijf sterren verdiend en hoewel de portefeuilleopbrengst niet interessant is, zijn de totale rendementen dat wel. Vanguard heeft de kosten voor zijn twee dividend-ETFs onlangs verlaagd tot slechts 0,13 procent. Dit is een ongelooflijk lage kostenratio voor een in wezen actief aandelenselectieproces.

Vanguard High Dividend Yield (VYM) is gebaseerd op diversificatie en omvat vooral de 33 procent van de markt met de hoogste opbrengst, alweer gewogen op basis van marktkapitalisatie. Wat Morningstar hier met genoegen vaststelt is dat de benadering een fatsoenlijke dividendopbrengst oplevert zonder het aandelenspecifieke risico dat gepaard gaat met fondsen die slechts een vijftigtal aandelen bevatten.

WisdomTree Total Dividend (DTD) weegt aandelen op basis van het totale dollarbedrag aan uitgekeerde dividenden. Wat wij aan deze benadering waarderen, is dat ze grote overeenkomsten vertoont met een benadering die posities weegt op basis van marktkapitalisatie en niet gebaseerd is op willekeurige analyses. Net als VYM slaagt het fonds er ook in een uitstekende diversificatie te verkrijgen, waardoor het risico afneemt. Sommige andere fondsen gaan op zoek naar stabiele bedrijven door te eisen dat ze een lange trackrecord van steeds hogere dividenden kunnen voorleggen, maar het zou decennia kunnen duren alvorens deze fondsen een positie in Apple ook maar overwegen, ook al is dat een van de grootste dividendbetalers op de markt.

SPDR S&P Dividend (SDY) selecteert liquide aandelen uit de S&P 1500 die over 20 opeenvolgende jaren steeds hogere dividenden hebben uitgekeerd en kent wegingen toe op basis van opbrengst. SDY heeft deze beperking onlangs versoepeld van 25 naar 20 jaar, waardoor het aantal posities is toegenomen van 50 enkele jaren geleden tot 80 vandaag. Dit is naar mening van Morningstar een nuttige verandering. Zoals we reeds vermeldden kan een kleinere mand met aandelen leiden tot hogere risico's. De aandelen met de hoogste dividendopbrengst vertonen immers meer risico's en diversificatie is dan ook cruciaal.

First Trust Value Line Dividend Index (FVD) kent gelijke wegingen toe aan aandelen met een marktkapitalisatie van meer dan USD 1 miljard en een dividendopbrengst die meer bedraagt dan die van de S&P 500 en die in termen van stabiliteit behoren tot de twee bovenste kwintielen, zoals gemeten door Value Line. Stabiliteit wordt gebaseerd op koersvolatiliteit en maatstaven voor de soliditeit van de balans. Hoewel dit fonds vooralsnog uitstekende resultaten heeft geboekt en vijf sterren heeft verdiend, is het met een kostenratio van 0,70 procent het duurste dividendfonds dat in dit artikel wordt besproken.

Toch liever niet...
Morningstar is positief over elk van de bovenvermelde ETFs, maar er zijn ook enkele dividend-ETFs waar we niet enthousiast over zijn. De twee fondsen hieronder hanteren een ander wegingsmechanisme dan marktkapitalisatie. Als een fonds posities op een andere manier weegt dan volgens marktkapitalisatie, dan willen we er zeker van zijn dat het aandelenuniversum op toereikende wijze is doorgelicht of voldoende divers is.

PowerShares Hi-Yield Equity Dividend Achievers (PEY) eist net als VIG 10 jaar van dividendverhogingen. PEY weegt de 50 resulterende aandelen met de hoogste opbrengst echter niet op basis van marktkapitalisatie, maar volgens opbrengst. Het resultaat is veeleer een mid-capportefeuille met een grotere volatiliteit. Ook leidt het tot een aantal grote sectorconcentraties, aangezien veel hoogrenderende aandelen doorgaans afkomstig zijn uit de financiële sector en de sector nutsbedrijven. In 2007, vóór de financiële crisis, was 61 procent van de portefeuille van PEY belegd in financiële waarden.

IShares Dow Jones Select Dividend Index (DVY) volgt de Dow Jones U.S. Select Dividend Index. Die index past verschillende selectiefilters toe op een breed aandelenuniversum en weegt de 100 overblijvende aandelen met het hoogste rendement daarna volgens hun dividend per aandeel; deze methode is vergelijkbaar met wegingen op basis van koersen en kan soms leiden tot merkwaardige posities. DVY houdt bijvoorbeeld 13 procent van de uitstaande aandelen van Universal Corporation, een bedrijf met een kleine marktkapitalisatie waardoor DVY veruit de grootste eigenaar van het aandeel is. Wij willen geen indexfonds als grootste eigenaar van een aandeel.

De nieuwe garde
Morningstar’s ETF-analisten beraadslagen zich nog over de nieuwe generatie dividend-ETFs.

IShares High Dividend Equity (HDV) volgt een index die door Morningstar is gecreëerd. HDV tracht aandelen te selecteren die voldoen aan zowel kwalitatieve als kwantitatieve selectiecriteria. Het kwalitatieve selectieproces is gebaseerd op een door een analist toegewezen waardering van de concurrentiepositie, een indicator die de duurzaamheid van het economische concurrentievoordeel van een bedrijf weergeeft. Het kwantitatieve selectieproces is gebaseerd op de distance to default van een bedrijf, de kans op faillissement, waarbij volatiliteit en hefboomwerking worden gecombineerd om de stabiliteit van een bedrijf te beoordelen.

Van het overblijvende resultaat worden de 75 bedrijven met de hoogste dividendopbrengst gewogen op basis van de bijdrage tot de totale uitbetaalde dividenden. Dit leidt tot een vrij geconcentreerd fonds, dat wel 60 procent van zijn vermogen belegt in slechts 10 aandelen, en maar liefst 9 procent in AT&T. Het zou volgens Morningstar beter zijn als er meer bedrijven in het fonds werden opgenomen om dit idiosyncratische risico te verlagen. Want waarom is 75 zo'n mooi getal?

PowerShares S&P 500 Low Volatility (SPLV) selecteert de 100 minst volatiele aandelen uit de S&P 500, zelf een index die bestaat uit ondernemingen van hoge kwaliteit. SPLV weegt deze 100 aandelen vervolgens op basis van de omgekeerde volatiliteit. SPLV streeft niet noodzakelijk dividenden na, maar toevallig worden veel dividenduitkerende aandelen uit de S&P 500 gekenmerkt door een lage volatiliteit.

PowerShares S&P 500 High Dividend Portfolio (SPHD) bevat 50 aandelen uit de S&P 500 die in het verleden gekenmerkt werden door hoge dividendopbrengsten en een lage volatiliteit. De index classificeert alle aandelen in de S&P 500 volgens dividendopbrengst en selecteert vervolgens de 75 aandelen met de hoogste opbrengst. Het aantal aandelen uit één bepaalde GICS-sector (Global Industry Classification Standard) wordt echter steeds beperkt tot 10. Deze 75 aandelen worden geclassificeerd volgens volatiliteit en de 50 minst volatiele aandelen worden voor de index geselecteerd. Aandelen worden gewogen op basis van dividendopbrengst.

Schwab U.S. Dividend Equity ETF (SCHD) volgt de Dow Jones U.S. Dividend 100 Index, een nieuwe index van Dow Jones. Morningstar vermeldde reeds eerder dat wij niet bijzonder hoog oplopen met de dividendindex van Dow Jones die door DVY wordt gevolgd. Deze nieuwe index biedt echter een paar verbeteringen, vooral het gebruik van een aangepaste weging op basis van marktkapitalisatie in plaats van een weging op basis van het dividend per aandeel. Eerst wordt de hoogst renderende helft van alle aandelen die gedurende 10 opeenvolgende jaren dividenden hebben uitgekeerd, geselecteerd.

Deze aandelen krijgen vervolgens een score op basis van de verhouding tussen cashflow en schuld, het rendement op het eigen vermogen, de dividendopbrengst en de dividendgroei, waarna de top 100 wordt geselecteerd op basis van de samengestelde resultaten van deze vier maatstaven. Met een kostenratio van slechts 0,07 procent is SCHD momenteel het goedkoopste dividendfonds. Schwab (SCHW) heeft duidelijk gemaakt dat de kosten van hun ETFs tot de laagste zullen blijven behoren en op die strategie kunnen we niet anders dan goedkeurend reageren.

ALPS Sector Dividend Dogs (SDOG) speelt in op de 'dogs of the Dow'-theorie, het idee dat de aandelen uit de Dow Jones Industrial Average waarschijnlijk ondergewaardeerd zijn, en dat ze het komende jaar weer zullen terugkeren naar de mediaan. SDOG kent een gelijke weging toe aan de vijf aandelen met de hoogste opbrengst uit de S&P 500 in elk van de 10 GICS-sectoren. Hierdoor ontstaan er enkele grote sectorposities waarbij wordt ingezet op een daling van financials en goede prestaties voor nutsvoorzieningen en telecom. De theorie is enigszins gebaseerd op het feit dat de 30 Dow-aandelen allemaal van hoge kwaliteit zijn. Het kan riskant zijn om deze theorie zonder enige kwaliteitsfilter toe te passen op de bredere S&P 500.


Lees ook:
Morningstar's favoriete dividend-ETFs voor 2012 

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Michael Rawson, CFA  Michael Rawson, CFA is an ETF Analyst with Morningstar.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten