De menselijke natuur
Het verlangen van beleggers om het steeds beter te doen dan hun benchmark, wordt wellicht gedreven door dezelfde krachten die Sir Edmund Hillary naar de top van de Mount Everest brachten en Neil Armstrong op de maan zetten. Ook in de beleggerswereld hebben we onze helden, denk maar aan Warren Buffet of Anthony Bolton, maar wanneer iemand geld verdient op de beurs is er altijd iemand anders die geld verliest. De drang om dezelfde status te krijgen als eerder genoemde superbeleggers drijft beleggers bij hun aan- en verkopen.
Voor velen spreekt zelf aan- en verkopen op de financiële markten meer aan dan beleggen in passieve producten als ETFs omdat die laatste impliciet verwijst naar de veronderstelling dat de markt niet te verslaan valt. Terwijl actieve beleggers zijn vlag op de top van de berg of in het maanlandschap willen plaatsen, zal de passieve tegenpool tevreden zijn met een rol in het basiskamp, met hun voeten stevig op de grond. Maar laten we de die analogie opzij zetten en in de financiële theorie duiken om te verklaren hoe passief beleggen werkt en hoe ETFs in een dergelijke strategie passen.
In de passieve hoek
In "The Arithmetic of Active Management" presenteerde William Sharpe een simpele en elegante illustratie van de relatie tussen actief en passief beheer welke precies beschrijft waarom actief beheer uiteindelijk nooit beter kan presteren. Sharpe merkt op dat het rendement van de markt een gewogen gemiddelde van de rendementen op de actief en passief beheerde activa in die markt is. Hieruit volgt dat het marktrendement gelijk is aan de rendementen voor de uitgaven op de gemiddelde passief beheerde euro. Gaan we verder met deze redenering, dan krijgen we: omdat actieve beheerders vaak meer onkosten hebben (dure analisten, handelskosten, marketingbudgetten, etc.) dan hun passieve tegenpolen, zegt Sharpe dat het gemiddelde rendement na de uitgaven van een passief beheerde euro veel meer moet zijn dan dat van hun actieve concurrenten.