Het Ierse hoofdstuk in de aanhoudende staatsschuldencrisis in de eurozone geen beduidende impact gehad op verschuivingen tussen brede activaklassen, in tegenstelling tot de Griekse crisis eerder in het jaar. Dat blijkt uit (voorlopige gegevens) over de kapitaalstromen in voor november 2010. De geraamde maandelijkse nettostromen voor 2010 laten een significante netto-instroom zien naar vastrentende ETFs in mei/juni, toen de Griekse crisis haar hoogtepunt bereikte. In november stelden we echter een bescheiden netto-uitstroom van vastrentende ETFs vast.
De Ierse crisis mondde natuurlijk uit in een verhoogde koersvolatiliteit. De grote vraagtekens bij de toekomst van de eurozone blijven bestaan. De belangrijkste Europese instellingen (zoals Europese Commissie en ECB) hebben, zij het bijna toevallig, de Ierse kwestie veel doelmatiger aangepakt dan de Griekse, waar getalm aan de orde van de dag was.
Belangrijker is echter dat de Ierse crisis zich voltrok in een gewijzigd globaal economisch klimaat. Ondanks de occasionele zure oprisping kunnen we zeggen dat het vertrouwen in de aandelenmarkten zich herstelt en dat opkomende markteconomieën de groei stimuleren. Ondanks het gepalaver over een ineenstorting van de eurozone, heeft dit positievere wereldwijde klimaat de paniekreacties op de markten kennelijk getemperd. Aangezien de kapitaalstromen voor december traditioneel deel uitmaken van de jaarlijkse pogingen om de rekeningen op korte termijn te doen kloppen, kunnen de prestaties voor 2010 van de Europese markt voor vastrentende ETFs samengevat worden met de beschikbare cijfers tot en met eind november.
Het begin van de voorbije drie jaren werd telkens gekenmerkt door belangrijke gebeurtenissen in de wereldwijde financiële markten (zoals de subprimecrisis, de val van Lehman Brothers en de kredietcrisis in de eurozone). Het is wellicht geen verrassing dat de gegevens voor deze periode van drie jaar nogal voorspelbare lectuur opleveren. In het post-Lehman-tijperk zagen we hoe beleggers zich ertoe genoopt zagen om hun activa in de blijkbaar als veilig beschouwde vastrentende instrumenten en goud te beleggen, terwijl het uitbreken van de schuldencrisis in de eurozone die risicobeleving ten aanzien van vastrentende inkomsten dan weer in vraag heeft gesteld.
Uit de historische gegevens van Morningstar blijkt dat de geraamde totale nettoactiva (TNA) in vastrentende ETFs in het jaar tot en met november 2009 27,1 miljard euro bedroegen, bijna 65 procent meer dan de 15,34 miljard euro in de voorafgaande periode van een jaar. Voor wat betreft het marktaandeel klommen de vastrentende ETFs van 15,61 procent naar 17,27 procent van het totaal. De groei van grondstoffen-ETFs was zelfs nog explosiever: de TNA groeiden van 3,31 miljard euro tot nagenoeg 10,9 miljard euro (wat neerkomt op een toename van 229 procent ten opzichte van het vorige jaar). Het totale marktaandeel ging omhoog van 3,07 procent tot 6,79 procent. Ter vergelijking: de TNA van de aandelen-ETFs kenden met 46,5 procent ten opzichte van vorig jaar een eerder ‘bescheiden’ groei tot 110,4 miljard euro, terwijl hun marktaandeel van 69,9 procent naar 68,8 procent daalde.
Ondertussen wordt voor het jaar tot en met november 2010 een stijgend vertrouwen in aandelen waargenomen, met een totaal marktaandeel dat zich herstelt tot 69,31 procent en de TNA die met iets meer dan 37 procent groeiden ten opzichte van het vorige jaar. Het marktaandeel van de vastrentende ETFs daalde echter tot 16,2 procent. De schuldencrisis in de eurozone heeft een duidelijke impact gehad op risicobeoordelingen, ook al vertellen gegevens over het marktaandeel niet het hele verhaal. De geraamde Europese TNA belegd in vastrentende waarden hebben nog steeds een respectabele stijging van 27,6 procent laten optekenen ten opzichte van het vorige jaar. Net als vorig jaar zetten de grondstoffen-ETFs de opvallendste prestaties neer: de TNA namen met 83 procent toe ten opzichte van het vorige jaar en het marktaandeel groeide tot 9,13 procent van de totale Europese ETF-markt.
De enige constante in dit voorlopige marktoverzicht over drie jaar is het gestage verlies van appetijt voor geldmarkt-ETFs, als gevolg van de rentevoeten in de Europese ontwikkelde economieën die tot een historische dieptepunt zakten en ook wegens de beleggers die zich uit liquiditeiten terugtrokken. Het marktaandeel van geldmarkt-ETFs viel van 8,9 procent in het jaar tot en met november 2008 sterk terug tot 3,65 procent eind november 2009 en bevond zich met 2,28 procent tegen eind november 2010 in een nog dieper dal. De TNA vielen eerst van 9,59 miljard euro terug tot 5,86 miljard euro en vervolgens tot 4,98 miljard euro.
Graven we dieper in het segment van de vastrentende ETF’s, dan zien we dat de stromen in 2010 worden veroorzaakt door kapitaalbeschermende beleggingsdoelen en een streven naar rendement.
ETFs met staatsobligaties uit de eurozone blijven de belangrijkste vastrentende categorie met geraamde TNA tegen eind november 2010 van 17,14 miljard euro, een stijging van 11,7 procent ten opzichte van het vorige jaar. We zagen het marktaandeel echter van 55,57 procent in november 2009 terugvallen tot 48,84 procent. Deze significante daling benadrukt de negatieve impact van de schuldencrisis in de eurozone op de categorie van vastrentende ETFs. Zoals eerder vermeld, werd de risicoperceptie in vraag gesteld. Tal van beleggers verloren hun geloof in de door bepaalde overheden van de eurozone aangeboden kogelvrij gewaande waarborgen. De vrees dat de zogenaamde kernemittenten uiteindelijk een hoge prijs zouden moeten betalen om de eurozone overeind te houden, stak ook de kop op.
Zowel door de gewijzigde risicoperceptie ten overstaan van staatsschulden als door de valuta-indekking ging het marktaandeel van ETFs met posities in de Britse en Amerikaanse markten voor staatsobligaties fors omhoog (bijvoorbeeld TNA die met 79,9 procent toenamen van 1,62 procent naar 2,27 procent ten opzichte van het vorige jaar). Het streven naar kapitaalbehoud was de drijvende kracht achter deze marktbeweging, waarbij Britse en Amerikaanse staatsobligaties, ondanks hun zwakke fundamentals, tot een heus toevluchtsoord werden verklaard, tegenover de eurozone die bijna failliet ging.
Naast de vlucht naar veiligheid was het streven naar rendement een tweede belangrijk element dat de marktrichting bepaalde in het universum van de vastrentende ETFs. Het is boeiend om vast te stellen dat deze twee doelstellingen elkaar niet noodzakelijk uitsluiten. De liefdesverhouding tot opkomende markten, bedrijfs- en zelfs hoogrentende schuldeffecten en dergelijke is op het gebied van rendement en veiligheid gerationaliseerd, wat leidde tot een sterke groei van zowel de TNA als het marktaandeel voor deze categorie van vastrentende ETFs. Zo hebben de Europese, in wereldwijde opkomende markten belegde ETFs hun TNA tot eind november 2010 zien aangroeien met een overdonderende 580,7 procent ten opzichte van het vorige jaar, terwijl het marktaandeel van ETF’s belegd in EUR-bedrijfsobligaties van 15,81 procent steeg tot 17,92 procent.
Blikken we vooruit op 2011, dan rijst de vraag of de risicoperceptie onder beleggers een permanente verschuiving heeft ondergaan, of eerder tijdelijk verstoord werd door de chaos in de eurozone. De tijd zal raad brengen, hoe dan ook.