Hoogrentende effecten (d.w.z. bedrijfsobligaties van non-investment grade) behoorden tot de grote successen van de Europese markt voor vastrentende ETFs in 2010. Op basis van de marktgegevens voor de eerste twee maanden van 2011 geleverd door Morningstar Direct mogen we gerust stellen dat dit segment zich nog steeds goed ontwikkelt. De ETFs voor hoogrentende obligaties in EUR zagen een geraamde netto instroom van EUR 202 miljoen in januari-februari, waardoor dit specifieke ETF-segment veruit het best presteerde in de categorie Europese vastrentende ETF’s. Tijdens dezelfde periode werden de ETFs voor staatsleningen in EUR geconfronteerd met een netto-uitstroom van iets meer dan EUR 1,3 miljard, waardoor deze duidelijk aan de andere kant van de populariteitsschaal uitkwamen.
De kapitaalstroomgegevens voor ETF’s in hoogrentende effecten in EUR zijn meer dan opmerkelijk, rekening houdend met het feit dat het huidige aanbod slechts bestaat uit twee ETF’s, in tegenstelling tot de rond 90 ETF’s die blootstelling bieden aan de markt voor staatsleningen uit de eurozone. Daarnaast telt de markthistorie van hoogrentende ETF’s eerder maanden dan jaren. iShares Markit iBoxx Euro High Yield Bond (IHYG), met fysieke replicatie, kwam begin september 2010 op de markt, terwijl Lyxor ETF iBoxx EUR Liquid High Yield 30 (YIEL), met swapreplicatie, half januari 2011 zijn debuut maakte. Per eind maart 2011 had het iShares High Yield-ETF (TER 0,50 procent) iets meer dan EUR 600 milj. aangetrokken, terwijl het Lyxor-vehikel, dat een lagere TER van 0,45 procent berekent, achterbleef met activa van iets minder dan EUR 40 miljoen.
Leeuwendeel
Zoals zo vaak gebeurt in de ETP-markt, verovert degene die als eerste een gat in de markt vult, vaak het leeuwendeel van de bestaande vraag, terwijl de concurrentie met grote inspanningen marktaandeel moet veroveren, hetzij door op kosten te concurreren of door iets nieuws te bieden ten opzichte van de bestaande dominante aanbieder. Tegen het eind van zijn eerste twee maanden op de markt, was het iShares-ETF erin geslaagd om rond EUR 323 miljoen aan activa binnen te halen. De EUR 40 miljoen die Lyxor tot nu toe wist aan te trekken, lijken daarbij in het niet te vallen. Het is echter niet verstandig om vaststaande conclusies te trekken door alleen te kijken naar het beheerde vermogen. We hebben het hier over een ETF-aanbieder die een andere, met een monopolistische greep op de markt, uitdaagt. Het succes van het Lyxor High Yield-ETF zal vooral worden gemeten aan het feit of het genoeg marktaandeel kan veroveren om zichzelf te bedruipen dan of het iShares van de eerste plaats kan verdringen.
Op basis van de recente gegevens ziet het er in principe niet al te slecht uit voor Lyxor, omdat er veel geld naar hoogrentende ETFs stroomt. De reden hiervoor is eenvoudig: rendement. In tegenstelling tot de negatieve resultaten over het eerste kwartaal voor ETFs in staatsleningen en bedrijfsobligaties uit de eurozone, met een gemiddeld rendement van respectievelijk -1,24 en -0,73 procent (opmerking – rendementsgegevens betreffen ETF’s met blootstelling aan het brede looptijdspectrum), heeft de categorie hoogrentende ETFs goed gepresteerd.
Uit resultaatgegevens van Morningstar Direct blijkt, dat het iShares High Yield-ETF in het eerste kwartaal van 2011 een rendement had van 2,28 procent, en sinds de introductie in september 2010 rond 5,4 procent realiseerde. Sinds de introductie half januari tot het eind van het eerste kwartaal van 2011 toont het Lyxor High Yield-ETF een positief rendement van 0,59 procent. Ter vergelijking het, iShares-ETF had over dezelfde periode een rendement van 0,64 procent. Naar onze mening wordt het verschil in rendement tussen de ETF’s vooral veroorzaakt door de onderling verschillende blootstelling die zij bieden aan het universum van hoogrentende obligaties. De iShares-ETF repliceert het resultaat van een brede index, terwijl Lyxor heeft gekozen voor een index beperkt tot de 30 meest liquide effecten.
Dit is bij uitstek een gelegenheid om het belang van inzicht in indices te benadrukken. Hier hebben we twee ETFs die blootstelling aan dezelfde markt bieden, maar twee verschillende indices van dezelfde indexaanbieder volgen. Als gevolg daarvan verschilt de uiteindelijke blootstelling die beleggers verkrijgen en daarmee ook het rendement. Niet-eurozonebeleggers moeten bovendien rekening houden met de valutakoersimplicaties, omdat beide ETF’s door de EUR worden gedomineerd. Met name Britse beleggers moeten daarnaast zekerstellen dat een niet in het VK gevestigd ETP dat zij aankopen in het VK is erkend als rapporterend fonds, omdat dit grote fiscale gevolgen heeft.
Samenloop
Het succes van de categorie hoogrentende ETFs wordt mede veroorzaakt door een gelukkige samenloop van omstandigheden aan de vraagzijde van de markt, die in theorie alleszins niet waarschijnlijk lijkt. Aan de ene kant zijn beleggers over het geheel genomen meer bereid tot het nemen van risico’s, omdat de economie, ondanks de nodige vraagtekens, het groeipad lijkt te hebben hervonden. Dit is logischerwijs gunstig voor risicovollere categorieën zoals bedrijfsobligaties van minder dan beleggingskwaliteit. Aan de andere kant heeft het hoogrentend segment ook geprofiteerd van een toenemende vraag van beleggers die juist naar minder risico streven, en die staatsleningen als gevaarlijker beschouwen dan bedrijfsleningen. Zo zijn er dus twee tegenovergestelde beleggingsovertuigingen met een gemeenschappelijk doel, en deze bieden de basis voor een solide vraag.
De solide vraag is weliswaar belangrijk, maar slechts een deel van het verhaal. Ook de situatie aan de aanbodzijde is belangrijk. Ondanks het betere economische klimaat blijven de traditionele kredietverstrekkingskanalen gedeeltelijk verstopt zitten. Bedrijven, vooral small- en midcaps, die voor de crisis vooral geld leenden van de banken, moeten nu hun toevlucht zoeken op de open markt. Met andere woorden, ook het aanbod is toegenomen. Het resultaat is een parallelle verschuiving aan beide zijden van de vraag-aanbodzijde, die de premies en dividendopbrengsten grotendeels in evenwicht houdt.
Alle bovenstaande factoren vormen gunstige signalen voor hoogrentende ETFs, in een tijd waarin beleggers hun totale rendementen graag willen versterken in een klimaat met lage rentetarieven. De vraag is echter wel of de samenloop van omstandigheden achter het huidige succesverhaal zal voortduren. De kredietverstrekking door de banken zal niet voor altijd beperkt blijven. Ook is de kans groot dat de risicoperceptie voor de staatsleningen zich uiteindelijk weer normaliseert. Tot dat gebeurt, zal hoogrentend het echter waarschijnlijk goed doen. In dit verband verwelkomen wij het feit dat de ETF-branche de toegangsdeur tot deze vermogensklasse voor alle beleggers heeft geopend.