Waarde in Europa? Voorlopig niet (vervolg)

Twee aan elkaar tegengestelde benaderingen voor om te profiteren van de Europese schuldenproblematiek.

Samuel Lee 19 december, 2011 | 12:44
Facebook Twitter LinkedIn

In het eerste deel van dit artikel schetst Morningstar ETF-analist Samuel Lee hoe de markt momenteel wordt bepaald door zichzelf versterkende panieksituaties en beleggerssentiment. In dit vervolg geeft hij twee benaderingen om daar als belegger baat bij te hebben.

Morningstar stelt twee aan elkaar tegengestelde benaderingen voor om te profiteren van de Europese schuldenproblematiek. Eén is om de dynamiek agressief te benutten, Europese aandelen te kopen als deze het goed doen en te verkopen als ze het slecht doen. Beleggers kunnen hun in- en uitstappunten bepalen met momentumindicatoren zoals het eenvoudige beweeglijk gemiddelde over 200 dagen.

Het optimisme en pessimisme in de markt zal zichzelf versterken gezien de verwachtingsmechanismen die wij eerder beschreven. Een strategie die een eenvoudig 200-daags beweeglijk gemiddelde toepaste op de STOXX Europe 50 zou aandelen verkocht hebben vóór de sterkste van de recente marktdalingen. Historisch gezien hebben marktsituaties gekenmerkt door een hoge volatiliteit en recente dalingen de neiging om te worden gevolgd door sterke dalingen en nog meer volatiliteit.

De andere benadering is om te wachten op de volgende vlaag van volatiliteit en in te stappen op het moment dat de waarderingen aantrekkelijk genoeg zijn. Dit leidt ons tot de vraag: wat zijn aantrekkelijke waarderingen?

Europese waarderingen
Europa lijkt goedkoop volgens een hele reeks aan maatstaven. Per 8 december leidt de STOXX Europe 600-koers van 238 puts tot een Shiller-K/W die dicht bij 13 zit, veel lager dan de waardering van de S&P 500 van 21 (de Shiller k/w is de koers-winstverhouding, waarbij de huidige koers en de gemiddelde winst over de laatste 10 jaar is genomen om het effect van economische cycle te dempen. Ook corrigeert Shiller voor inflatie). De Europese markt levert ongeveer 2 procentpunten meer op dan de S&P 500. En de koers/boekwaarde van ongeveer 1,3 is lager dan het gemiddelde van 1,8 sinds 1975. Over het geheel genomen lijkt de markt ongeveer 30 tot 40 procent goedkoper dan de S&P 500 en wijzen de koersen op een verwacht reëel rendement van 6 tot 7 procent op jaarbasis op de langere termijn.

De veiligheidsmarge is echter niet al te breed. Bedrijfswinsten en inkomens van huishoudens werden omhooggestuwd door een grote cyclus van schuldopbouw, die in de jaren ‘80 begon en het afgelopen decennium aan kracht won. Europese aandelenmarkten zagen hun reële dividend per aandeel van 1985 tot 2011 met een enorme 4,4 procent op jaarbasis stijgen.

In tegenstelling daarmee groeide het dividend per aandeel tussen 1900 en 2010 met iets meer dan 1 procent per jaar, waarbij de Zweedse reële dividendgroei van 2 procent per aandeel bovenaan de ranglijst staat. De ommezwaai in de grote schuldensupercyclus kan de reële groei van het dividend per aandeel dus jarenlang drukken. Een daling van de groei van 2 procentpunten op jaarbasis laat de huidige waarderingen van de Europese aandelen eerder redelijk dan goedkoop lijken.

Misschien zal Europa het beter doen dan de sombere voorspellingen. Misschien zullen de pijnlijke hervormingen in de arbeidsmarkt, de regelgeving en de begroting die Duitsland wil zien de eurozone omvormen tot een ‘Überexporteur’. Maar aan welke landen dan? China? De VS, die zelf met schuldenafbouw bezig zijn?

Tegenover deze hoop staan alle risico’s die behoren bij een sterke schuldenafbouw. Onder zware economische druk raken politieke systemen vaak verstoord. De economie bevindt nog steeds in een zeer lastig parket. Wanneer beleggers er simpelweg vanuit gaan dat alle waarden terugkeren naar het gemiddelde, kunnen zij in de verleiding komen om in te stappen als de markt daalt, en hun beleggingen alleen nog sterker in waarde zien dalen.

Wij denken dat Europese aandelen zeer aantrekkelijk worden bij een Shiller-K/W van onder de 10 en rendementen van 6 procent of meer. Dit impliceert dat de markt nog 30 procent moet dalen vanaf de huidige niveaus voordat er sprake is van echte koopjes. Zelfs dan zouden wij banken mijden en ons richten op kwaliteitsaandelen met hoge dividenden, zoals die van de Crédit Suisse ETF op de Swiss Market Index (SMI) CSSMI en van iShares op de Deutscher Aktien Index (DAX) EXS1. Bedrijven die minder afhankelijk zijn van economische groei kunnen hun kapitaal nog winstgevend investeren. Beleggers in brede ETFs zoals iShares STOXX Europe 600 EXSA zouden het waarschijnlijk ook goed doen.

Risico en beloning
Toen Rusland failliet ging en de roebel devalueerde verloren Russische aandelen 90 procent van hun waarde. Andere voorbeelden van default en devaluatie tonen vergelijkbare verliezen op korte termijn. Zo lang de ECB staatsschulden niet wil garanderen, is de eurozone kwetsbaar voor zichzelf versterkende paniekaanvallen. De doodsangst zal echter ook het begin van een Europese oplossing betekenen, omdat beleidsmakers en publiek in uiterste wanhoop eindelijk echte oplossingen zullen vinden. Moedige en geduldige beleggers wachten af tot die tijd komt.


Klik hier voor het eerste deel >

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Samuel Lee  Samuel Lee is an ETF Analyst with Morningstar.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten