Beleggen voor beginners: de risico's van beleggen

Beleggers krijgen tijdens hun zoektocht naar rendement, die we uitgebreid hebben besproken in het vorige artikel, onvermijdelijk te maken met risico. Want rendement gaat hand in hand met risico. Daarom gaan we in dit artikel in op de begrippen rondom het thema risico, zoals beta, volatiliteit en maximum drawdown. Inzicht in risico is essentieel bij beleggen: welk effect heeft en hoe kunt u er mee omgaan in relatie tot het streven naar rendement?

Jeffrey Schumacher, CFA 18 april, 2016 | 17:13
Facebook Twitter LinkedIn

Beurskoersen stijgen en dalen iedere dag. Dat noemen we volatiliteit. De mate waarin aandelen van verschillende bedrijven bewegen ten opzichte van hun benchmark verschilt echter. Die beweeglijkheid kunnen we aanduiden met de beta van een aandeel. Deze beta geeft de mate weer waarop de koers van een aandeel meebeweegt met de koersontwikkeling van een index, die een beta heeft gelijk aan 1. Zo’n index is bijvoorbeeld de MSCI World index.

Voor minder risicovolle aandelen ligt deze beneden 1 en voor risicovollere aandelen juist boven 1. Een aandeel met een beta van 1,1 zou bij een marktstijging van 1% theoretisch 1,1% in waarde moeten stijgen. Bij een marktdaling van 1% gaat het aandeel echter ook harder onderuit.

Aandelen van grote bedrijven (large-caps) die een hoge marktkapitalisatie hebben (aantal uitstaande aandelen * beurskoers) en bedrijven die zich bevinden in defensieve sectoren die minder sterk meebewegen met de economische cyclus (gezondheidszorg, nutsbedrijven, voeding & drank) hebben in de regel een lagere beweeglijkheid en daardoor een lagere beta dan de markt.

Andersom hebben de kleinere bedrijven met lagere marktkapitalisaties (mid- en small-caps) en bedrijven die zich bevinden in cyclische sectoren die sterk meebewegen met de economische cyclus (basismaterialen, financials, duurzame consumentengoederen) in de regel een hogere beweeglijkheid en daardoor een hogere beta dan de markt.

Standaarddeviatie
Een andere manier om het risico van aandelen te definiëren is door te kijken naar het koerspatroon van een aandeel en van deze reeks aan rendementen de standaarddeviatie te berekenen. De standaarddeviatie meet de spreiding van rendementen over een bepaalde periode, waarbij geldt dat hoe hoger de spreiding, des te hoger de standaarddeviatie en daarmee het risico.

Dit illustreren we met een voorbeeld waarbij we de standaarddeviatie berekenen voor twee aandelen aan de hand van een reeks jaarlijkse rendementen:

Beleggen voor beginners JS deel 3 tabel

(klik op tabel voor vergroting)

Beleggen voor beginners JS deel 3 grafiek

(klik op grafiek voor vergroting)

Hoewel beide aandelen na 10 jaar ongeveer hetzelfde rendement hebben, zien we dat de spreiding in rendementen op jaarlijkse basis veel groter is voor aandeel A dan voor aandeel B. Het koerspatroon van aandeel B is hierdoor veel gelijkmatiger, wat tot uiting komt in de lagere standaarddeviatie voor aandeel B (1,6%) ten opzichte van aandeel A (5,5%). Op basis van het historische koerspatroon en de hieruit berekende standaarddeviatie kunnen we stellen dat het risico van aandeel A hoger is dan dat van aandeel B.

Standaarddeviatie versus risico
Geeft een hogere standaarddeviatie altijd meer risico? Niet als we risico definiëren (de kans op) verlies van kapitaal. Dit illustreren we met een ander voorbeeld: aandeel Y dat in het eerste jaar 10% stijgt, in het jaar erna 5%stijgt en het jaar daarna 8%, heeft in drie jaar een totaalrendement van 24,7% met een standaarddeviatie van 2,5%.

Aandeel X vergaat het minder goed en verliest drie jaar op rij 2%, waarmee het totaalrendement uitkomt op -5,9% met een standaarddeviatie van 0%, immers de rendementen zijn ieder jaar hetzelfde. Ondanks dat aandeel X een lagere standaarddeviatie heeft, levert het aandeel beleggers per saldo een verlies op van 5,9% tegenover een winst van het “volatielere” aandeel Y. Dit voorbeeld laat zien dat risico niet eenduidig te definiëren is.

Maximum drawdown
Een andere maatstaf die vaak wordt gebruikt om het risico van een belegging te illustreren is de maximum drawdown, ofwel het maximaal verlies. Deze maximum drawdown is gelijk aan de grootste aaneengesloten daling, van piek tot bodem, die een aandeel of beleggingsfonds over een bepaalde periode heeft meegemaakt.

In de tabel van het hiervoor genoemde voorbeeld zien we vier jaren waarin de koers van aandeel A is gedaald, verdeeld in twee perioden. Vanaf jaar 2 tot en met 3 bedraagt het totale verlies over die periode 7,6%. Van jaar 6 tot en met 7 bedraagt het verlies 9,1%. De daling in de tweede periode is het grootste, waarmee de maximum drawdown voor aandeel A dus uitkomt op 9,1%. Voor aandeel B is er slechts 1 jaar waarin de koers is gedaald en het rendement in dat jaar staat dan ook gelijk aan de maximum drawdown: -1,1% in jaar 6. Ook deze statistiek laat zien dat aandeel A risicovoller is dan aandeel B.

Beleggen zonder risico
Dat is simpel, dat bestaat niet. Aan iedere vorm van beleggen (en zelfs sparen) zijn risico’s verbonden. Advertenties die u anders willen doen geloven moet u negeren, helemaal wanneer er hoge “gegarandeerde” rendementen worden voorgespiegeld. Rendement is nu eenmaal niet te garanderen. Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het dat vaak ook. Laat u er niet door verleiden!

Dit is het derde artikel uit een vierdelige reeks waarin Morningstar de basisbegrippen van beleggen uitlegt voor de beginnende belegger. Lees ook de andere delen uit deze serie:

- Beleggingsfondsen in een notendop

- Op zoek naar alpha

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Jeffrey Schumacher, CFA  is fondsanalist bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten