De kosten van strategic beta ETF's nader bekeken

Met het begrip strategic beta kon u al eerder kennismaken. Nu gaan we dieper in op de kosten van strategic beta ETF's: duurder dan passieve ETF's, maar goedkoper dan actieve fondsen. 

Robert van den Oever 23 februari, 2016 | 10:04
Facebook Twitter LinkedIn

Exchange Traded Funds zijn makkelijk en goedkoop, en actieve fondsen zijn duurder en vragen meer aandacht. Maar daar tussenin zit nog een vorm: ETF’s die een actieve component hebben, ofwel strategic beta.

Ook wat kosten betreft houden deze strategic beta ETF’s het midden tussen ETF’s die een marktgewogen benchmark volgen en actieve fondsen. Morningstar neemt de kosten van strategic beta ETF’s onder de loep in een nieuw deel van een meerdelige studie over dit beleggingsfenomeen.

Het begin van deze studie, Global Guide to Strategic-Beta Exchange-Traded, onder leiding van Ben Johnson, Director of Global ETF Research, dateert uit 2014 (u kunt het hier vinden) en zet uiteen wat strategic beta onderscheidt van andere ETF’s. Want wat is strategic beta nu eigenlijk precies?

Groeiende populariteit
De groeiende populariteit van deze producten zorgt voor een onophoudelijke toestroom van geld: het beheerd vermogen is bijna verdrievoudigd in vijf jaar tijd, tot iets minder dan 30 miljard dollar voor alleen al Europa. Dat brengt ook de noodzaak tot identificeren, definiëren, analyseren en beoordelen met zich mee. Die categorisatie hebben we eerder toegelicht. Nu volgt het vervolginzicht in de kosten.

Want de kosten van een beleggingsfonds kunnen grote invloed hebben op het rendement, maar bij beleggers staat kosten niet altijd bovenaan het lijstje met factoren waar ze op letten als ze hun keuze maken.

Kosten tot driemaal hoger dan passief
Door de bank genomen kennen strategic beta producten hogere kosten dan volledig passieve ETF’s die slechts een benchmark volgen. Die kosten kunnen tot wel drie maal hoger liggen dan bij een traditionele marktgewogen ETF, blijkt uit onderzoek van Morningstar naar Europese ETF's die beleggen in Amerikaanse aandelen van de S&P 500: de strategic beta ETF's op deze index kennen een total expense ratio van gemiddeld 0,43%, terwijl die van standaard S&P 500 ETF's 0,14% bedraagt.

De grootste kostenverschillen zijn te vinden bij ETF’s die zich begeven in categorieën waar de passieve varianten hun tarieven hebben verlaagd, zoals Amerikaanse Large-Cap Aandelen.

Ook toont het onderzoek aan dat de range in kosten bij strategic beta wijder is dan die bij benchmark-volgende producten.

Kostenratio daalt
De algemene ontwikkeling die eruit springt is dat de kosten voor ETF’s zijn gedaald. In 2015 kwam de Total Expense Ratio voor Europese ETF's uit op gemiddeld 0,39%, waar dat vijf jaar geleden nog 0,43% was (zie tabel hieronder, met de total expense ratio afgezet tegen de ontwikkeling van het beheerd vermogen).

ETF studie deel 3 graph 1

(klik op grafiek voor vergroting)

Die daling komt geheel en al door de introductie van nieuwe, goedkopere strategic-beta producten. De afgelopen twee jaar is de kostendaling versneld, ingegeven door de toename van het aantal nieuwe producten. Zo worden eenvoudige producten zoals single factor-ETF’s nu aangeboden voor een total expense ratio van 0,3% per jaar.

Geen bestaande fees verlaagd
Vrijwel geen enkele aanbieder heeft de fees van bestaande producten verlaagd. Dit staat in sterk contract met de prijzenoorlog die we hebben gezien onder aanbieders van indexfondsen en ETF’s die gekoppeld zijn aan standaard marktkapitalisatie-gewogen benchmarks.

Het lijkt erop dat voor beleggers bij hun selectie van strategic-beta ETF’s de kosten lang niet zo doorslaggevend zijn als bij de keuze van traditionele benchmark-ETF’s. Ze zijn meer gespitst op het rendement en op de manier waarop de beleggingsstrategie in elkaar steekt.

Passieve ETF's zijn commodity
Traditionele ETF-producten worden meer en meer beschouwd als een commodity en dat brengt met zich mee dat beleggers de goedkoopste optie kiezen. Aanbieders van producten met een ingewikkelde strategie zullen die als rechtvaardiging aanvoeren voor de hogere prijs die ze er aan hangen. Daarom zal er bij strategic beta ETF’s lang niet zo’n grote prijsdruk optreden als bij traditionele varianten.

Bovendien hebben strategic beta producten te maken met daadwerkelijk hogere kosten, omdat het repliceren duurder is dan bij een standaardproduct, vanwege het grotere aantal aanpassingen en dus transacties om de portfolio in de pas te laten lopen met de beoogde strategie. Die transactiekosten zitten niet noodzakelijkerwijs verwerkt in de fee, zodat ze ook nog eens een stukje van het rendement kunnen afsnoepen.

Geen garantie op rendement
De hogere kosten van een strategic beta product rechtvaardigen het actieve deel van de portefeuille en dat deel moet het rendement laten uitstijgen boven een goedkoop passief product. Maar die hogere kosten zijn allerminst een garantie dat er daadwerkelijk een hoger rendement uit komt. Uit het Morningstar onderzoek blijkt dat passieve fondsen met lage kosten vaker beter scoren.

De conclusie van deze studie is dus dat strategic beta ETF’s hun hogere kosten ten opzichte van passieve ETF’s niet zonder meer waarmaken in de vorm van meer rendement. Beleggers moeten dus bij hun keuze overtuigd zijn van de meerwaarde en het toekomstige succes van de strategie van een fonds.

Lees meer over strategic beta:

- Een verstandige benadering van strategic beta

- Wat is strategic beta nou eigenlijk?

- Smarter dan smart

- Is de Verenigde Staten 'smarter' dan Europa?

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Robert van den Oever  Robert van den Oever is research editor bij Morningstar in Amsterdam

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten