Koopjes in nutsbedrijven nóg interessanter na koersdalingen

De beurskoersen van nutsbedrijven zijn dit jaar verder gedaald. Daardoor zijn ze nog verder ondergewaardeerd geraakt en dat biedt koopkansen. Want het dividend is bij de meeste behoorlijk hoog. Morningstar laat zien welke spelers de voorkeur hebben.

Rentsje de Gruyter 02 oktober, 2023 | 11:01
Facebook Twitter LinkedIn

RWE wind

Nutsbedrijven zijn gevoelig voor rentestijgingen, omdat vele van hen hoge schulden hebben – en dat zie je terug in hun resultaten; die waren over het derde kwartaal beduidend minder dan in het tweede kwartaal omdat ze in het derde kwartaal een grotew klap kregen door de hogere rentekosten. Dat komt ook tot uitdrukking in de aandelenkoersen, want vergeleken met de brede Europese aandelenmarkt deed de nutssector het dit jaar tot dusver vier procent slechter.

Nou valt onder de noemer nutsbedrijven een brede waaier van ondernemingen, die de maatschappij voorzien van de basisvoorzieningen energie en (drink)water. Daarbij kun je zowel denken aan traditionele elektriciteits- en gasproducenten als aan de uitbaters van kerncentrales, windmolen- of zonne-energieparken en waterbedrijven. Dat maakt dat je soms een beetje voorzichtig moet zijn met algemene uitspraken over de hele sector.

De resultaten van de Europese nutssector over het derde kwartaal contrasteren dus scherp met die in het voorafgaande tweede kwartaal, al is de energiecrisis in Europa momenteel minder nijpend dan eerder het geval was, schrijven aandelenanalisten Tancrede Fulop en Ben Slupecki van Morningstar. in een nieuw rapport over de Europese nutssector.

Nutsbedrijven hebben nog steeds wel een gelukkige hand van hedgen – bijvoorbeeld met behulp van futures. Dat is een beproefd instrument als je niet totaal overgeleverd wilt zijn aan de volatiele energieprijzen op de zogeheten spotmarkt. Oftewel de dagprijzen die nú gelden op de grondstoffenmarkt. Daar hebben consumenten en bedrijven met flexibele energiecontracten last van als de prijzen stijgen, maar energieleveranciers óók, als de prijs van gas en elektriciteit daalt.

 

Duurzame spelers worstelen

Vooral bedrijven of bedrijfsonderdelen die duurzame energie leveren, worstelen momenteel, zo blijkt uit de analyse van analisten Fulop en Slupecki. De bouwkosten van windenergieparken zijn sinds 2021 bijvoorbeeld met wel twintig procent gestegen. Tegelijkertijd betalen zij de hoofdprijs voor hun leningen, door de hogere rentes die banken en andere geldschieters daar op rekenen.

Maar beleggers hebben veel nutsbedrijven wel overdreven afgeserveerd, vinden Fulop en Slupecki. Dat heeft geresulteerd in lage beurskoersen. Die ontwikkeling is overigens al langer gaande dan alleen dit jaar: in 2022 daalden de koersen van Europese nutsbedrijven gemiddeld ook al zeven procent, zoals we eind vorig jaar schreven in een eerder artikel over de nutssector. En van begin 2021 tot eind 2022 deed de nutssector het maar liefst 18% beroerder op de beurs dan de totale aandelenmarkt, volgens analist Fulop.

Positief effect is wel dat wie wil gaan beleggen in de nutssector nu zijn slag kan slaan omdat er koopjes op te pikken zijn. De verhouding tussen de gemiddelde aandelenkoers van de bedrijven in de sector en de geschatte reële waarde (Fair Value, in Morningstar-terminologie) is 0,89 – het laagste niveau sinds begin dit jaar. Een ratio onder de 1 betekent een korting ten opzichte van de fair Value.

 

Orsted is een koopje

Vooral Orsted (ORSTED), dat zich sinds de verkoop van zijn olie- en gasvelden in 2017 heeft geconcentreerd op windenergieparken, is in Fulops ogen de afgelopen tijd te hard afgestraft op de beurs. Het Deense energieconcern schrijft dit kwartaal fors af op projecten in de Verenigde Staten. Beleggers schrokken van dat nieuws dat eind augustus naar buiten kwam, waardoor de aandelenkoers een fikse duikeling maakte.

Analist Fulop verlaagde zijn Fair Value calculatie naar 670 Deense kroon per aandeel. Desondanks is - vanwege de koersdaling - het gat tussen de Fair Value en de actuele koers nog altijd behoorlijk groot. Van de achttien Europese beursgenoteerde nutsbedrijven die Morningstar volgt is Orsted – samen met het Oostenrijkse Verbund, bekend van de vele waterkrachtcentrales – de enige die over concurrentievoordelen beschikt die een Narrow Moat rating rechtvaardigen.

 

Dividendrendementen

Wel is het dividendrendement dat zowel Orsted als Verbund (VER) beleggers dit jaar bieden lager dan wat de meeste van hun soortgenoten uitbetalen. Ligt de mediaan op 4,5% (net als vorig jaar), Orsted zit op 3,8% en Verbund op 4,3%.

Het hoogste dividendrendement (9,5%) vinden beleggers momenteel bij Engie. Dat is te danken aan de recordinkomsten die het grootste nutsbedrijf ter wereld (waarvan de Franse overheid nog altijd een kwart bezit) dit jaar verwacht. Een groot deel van de energie die Engie produceert, is overigens afkomstig uit kerncentrales. Maar ook bijvoorbeeld het Italiaanse Enel (6,9%), het Spaanse Redeia (6,6%) en het Britse United Utilities (5,2%) hebben een relatief hoog dividendrendement.

Ondernemingen in de duurzame energiehoek zijn momenteel het meest ondergewaardeerd op de beurs – meer dan nutsbedrijven in het van overheidswege gereguleerde segment en ook meer dan ondernemingen die zowel bezig zijn met op traditionele wijze energie opwekken als met duurzame energiebronnen. Van de reguliere nutsbedrijven is het Spaanse energiebedrijf Redeia (vroeger bekend als Red Eléctrica) op het moment het meest ondergewaardeerd.

De vier favorieten van Morningstar-analisten Fulop en Slupecki zijn RWE, Engie, Centrica en SSE. Die selectie is overigens gelijk aan die van vorig jaar, en daar is het Britse SSE  aan toegevoegd.

 

Engie: nóg meer dividend

Energieconcern Engie (ENGI) wordt al langer onterecht afgestraft door belegger, vindt analist Fulop. Maar het dividendrendement dat het bedrijf beleggers biedt, is ongekend hoog en ook nog eens hoger dan vorig jaar: het stijgt van 8,6% in 2022 naar 9,5% dit jaar. Daarmee is het volgens de analist nog steeds het aantrekkelijkste nutsbedrijf van de achttien concerns die Morningstar volgt.

Die uitverkorenheid heeft Engie onder andere te danken aan zijn lage schulden – wat bijzonder is in de nutssector. Daardoor is het anders dan zijn soortgenoten niet zo gevoelig voor stijgende rentes. Ook roemt analist Fulop de deal over kernenergie die Engie afgelopen zomer gesloten heeft met de Belgische overheid. De twee spraken eind juni af dat de kerncentrales in België (in Doel en Tihange) tot 2036 open blijven en dus niet al in 2025 sluiten, zoals eerder de bedoeling was. De huidige koers van Engie ligt tegen de €15, versus een reële waarde (Fair Value) van €17.

 

RWE: dank aan Joe Biden

Het Duitse RWE (RWE), dat na Orsted de meeste windenergie produceert, blijft ook een favoriet van analist Fulop. Zo profiteert het concern volop van de turbulentie op de Europese grondstoffenmarkt dankzij zijn handelstak. Ook wijst Fulop op het feit dat RWE de vierde speler op het gebied van duurzame energie is geworden in de VS sinds het bijna een jaar geleden Con Edison overnam. Dat is een Amerikaanse ontwikkelaar en exploitant van zonne-energiecentrales.

En de productie van zonne-energie is een appetijtelijke business aan de overkant van de oceaan sinds wetgeving (de zogeheten Inflation Reduction Act ofwel de wet IRA) duurzame energie sterk stimuleert. De koers van RWE is momenteel rond de €36, versus een reële waarde (Fair Value) van €55.

 

Centrica: dol op aandelen inkopen

Het Britse nutsbedrijf Centrica (CNA), dat voortgekomen is uit British Gas, is sinds vorig jaar een hit. Toen groeide het voor het eerst in tijden weer en die trend zet door. Dat blijkt ook wel uit de uitbreiding van het aandeleninkoopprogramma dat de directie aangekondigd heeft.

Centrica gooit er nog eens 450 miljoen Britse ponden bovenop. In totaal heeft het concern sinds november vorig jaar voor één miljard in Britse ponden ingekocht (omgerekend €1,1 miljard), 13% van de totale hoeveelheid aandelen. De koers van Centrica is momenteel ongeveer 168 Britse pence versus een Fair Value van 180 pence.

 

SSE: onbegrepen bedrijf

Het eveneens Engelse SSE, afkorting van Scottish and Southern Energy (SSE), dat deel uitmaakt van de FTSE 100-index, houdt zich bezig met ‘een aantrekkelijke mix’ van zaken, vindt analist Fulop. De gasturbines die het exploiteert, bekend vanwege hun efficiëntie, vormen ‘een goede hedge’ tegen de risico’s van windmolenparken bouwen, die andere tak van sport waar SSE zich mee bezighoudt.

Overigens hoeven beleggers niet bang te zijn voor uit de hand lopende kosten bij deze parken: de kosten van de bouw ervan zijn contractueel beschermd tegen inflatie. De vergelijking die veel mensen maken met Orsted en diens Amerikaanse windenergie-activiteiten die het zwaar moet afwaarderen, is daarom onterecht, aldus Fulop. De koers van SSE bedraagt momenteel circa 1.608 Britse pence versus een Fair Value van 2.200 pence.

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Rentsje de Gruyter  Rentsje de Gruyter schrijft freelance voor Morningstar Benelux.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten