Beleggen in obligaties – renterisico

In een serie artikelen over obligaties en obligatiefondsen bespreekt Morningstar de beginselen van beleggen in schuldpapier. Deel 2: renterisico.

Maarten van der Pas 09 december, 2014 | 8:01
Facebook Twitter LinkedIn

Als een obligatie wordt uitgegeven dan betaald het gedurende looptijd een vaste rente, ook wel couponrente genoemd. Deze rente is gerelateerd aan de op het moment van uitgifte actuele marktrente en de veronderstelde mate van risico die de uitgever van de obligaties biedt (het risico dat de koper van de obligatie loopt dat hij zijn geld niet terugkrijgt).

Als een belegger besluit om de obligatie te verkopen voordat hij afloopt, dan wordt de waarde van de obligatie niet bepaald door de couponrente, maar door de op dat moment actuele marktrente en de resterende looptijd van de obligatie.

Renterisico is het risico dat een belegger loopt dat de veranderende marktrente de koers van zijn obligatie beïnvloedt. De marktrente kan zowel een positieve als negatieve impact hebben. Als de huidige marktrente hoger is dan de couponrente van de obligatie dan zal de obligatie worden verkocht met een korting ten opzichte van zijn nominale waarde. Als de marktrente lager is dan de couponrente, dan wordt de obligatie verkocht met een premie ten opzichte van de nominale waarde. Een rekenvoorbeeld verduidelijkt bovenstaande:

Stel je hebt een obligatie van EUR 5.000 met een looptijd van 10 jaar en een couponrente van 5 procent. Nou remt de ECB de oververhitte economie of inflatie af met een renteverhoging. Nieuwe obligaties zullen dan een hogere couponrente krijgen. Jouw obligatie van 5 procent wordt minder waard want een belegger kan meer verdienen met een nieuwe obligatie met hogere rente. Je kunt nu twee dingen doen:

  • Je obligatie aanhouden, maar je weet dat je minder rente krijgt dan bij nieuwe obligaties.
  • Je obligatie verkopen en je verlies nemen. Andere beleggers zullen minder voor je obligatie willen betalen dan de oorspronkelijke prijs (nominale waarde) van EUR 5.000, omdat ze met jouw obligatie een lagere rente krijgen.


Bij een renteverlaging treedt het tegenovergestelde effect op:

Stel je hebt een obligatie van EUR 5.000 met een looptijd van 10 jaar en een couponrente van 5 procent. Nou gaat het slecht met de economie en de ECB wil deze stimuleren door de rente te verlagen, waardoor het voor ondernemingen en particulieren goedkoper wordt om geld te lenen. Nieuwe obligaties zullen dan een lagere couponrente krijgen. Jouw obligatie van 5 procent wordt meer waard want een belegger kan meer verdienen met jouw obligatie van 5 procent dan met een nieuwe obligatie met lagere rente. Je kunt nu twee dingen doen:

  • Je obligatie gewoon in portefeuille houden. Je krijgt immers voor je oude obligatie een hogere rente dan voor nieuwe obligaties.
  • Je obligatie verkopen en winst pakken. Andere beleggers zullen meer voor je obligatie willen betalen dan de oorspronkelijke prijs (nominale waarde) van EUR 5.000, omdat ze met jouw obligatie een hogere rente krijgen.


Obligatiekoersen bewegen zich omgekeerd evenredig met de richting van de rentevoeten. Daalt de rente, dan stijgen de obligatieprijzen. Stijgt de rente, dan dalen de obligatieprijzen.

Effectief rendement en koers van de obligatie
Hoeveel rendement een obligatie gedurende haar looptijd genereert wordt yield genoemd. Hier wordt verder van effectief rendement gesproken. Het effectief rendement van een obligatie is de jaarlijkse couponrente gedeeld door de actuele koers.

Er is een tegengestelde relatie tussen het effectief rendement van een obligatie en haar koers. Als de marktrente stijgt dan daalt de koers van de obligatie (zoals hierboven is uitgelegd) en stijgt het effectief rendement om consistent te zijn met de actuele situatie op de markt. Het rendement van de koper van de obligatie zal hoger zijn dan dat van de verkoper, omdat de koper minder betaald voor de obligatie, dezelfde couponrente krijgt terwijl de nominale waardehoger is dan de aankoopkoers. Een rekenvoorbeeld:

Stel dat de rente stijgt van 5 naar 6,25 procent, wat inhoudt dat de obligatiekoers daalt. Je kunt nu een obligatie met een nominale waarde van EUR 1.000 en een couponrente van 5 procent (EUR 50 per jaar) kopen voor EUR 800, waarbij je het rendement van je obligatie overeenkomt met de actuele rentestand: 50/800 * 100 = 6,25 procent. Het omgekeerde is ook het geval.

Als de rente daalt stijgen de obligatiekoersen en hun effectief rendement daalt totdat het overeenkomt met de actuele rentestand op de markt. Beleggers die deze obligaties verkopen kunnen winst maken. Een rekenvoorbeeld:

Stel de rente daalt van 5 naar 4,6 procent. De koers van een obligatie met een nominale waarde van EUR 1.000 en een couponrente van 5 procent stijgt naar EUR 1.100 om het effectief rendement overeen te laten komen met de markt: 50/1.100 * 100 = 4,6). Kopers zullen bereid zijn om de EUR 100 extra te betalen om te profiteren van de hogere couponrente die de obligatie biedt in vergelijking met de marktrente (EUR 50 tegenover EUR 46 bij nieuwe obligaties). Verkopers van de obligatie zullen de winst willen nemen. Aan het einde van de looptijd zal de koper minder geld ontvangen voor de obligatie (EUR 1.000) dan er voor betaald is (EUR 1.100).

Er is ook een tegenovergestelde relatie tussen de kredietwaardigheid (credit rating) van een obligatie en haar effectief rendement. Hoe lager de kredietwaardigheid, hoe groter het kredietrisico dat een uitgever van een obligatie in gebreke blijft bij het betalen van de rente en terugbetalen van het geleende bedrag. Een belegger zal in dit geval een hogere vergoeding willen in ruil voor de acceptatie van dit grotere risico.Daarom zal een obligatie met een lage credit rating een hoger effectief rendement hebben dan een obligatie met een hoge credit rating.

Overeenkomstig zal een veranderingen van de kredietwaardigheid van een bepaalde obligatie haar effectief rendement in tegenovergestelde richting veranderen. Meer hierover in het vierde deel Beleggen in obligaties – kredietrisico.


In het vervolgdeel over renterisco wordt dieper ingegaan op de relatie tussen rente en de looptijd van een obligatie.
Lees ook deel 1: Beleggen in obligaties - wat is een obligatie?

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Maarten van der Pas

Maarten van der Pas  is Financial Markets Editor bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten