De emmer strategie
Beleggers kiezen na pensionering nogal eens voor de zogenaamde “emmer strategie”. De kern van deze strategie is dat beleggingen worden verdeeld over verschillende emmers (of potjes). De inkomensbehoefte van de eerste jaren na pensionering wordt zodoende afgescheiden van de rest van de portefeuille. De emmer waar het korte termijn inkomen uit moet worden betaald wordt dan in “cash” aangehouden (spaartegoeden). Immers, als de rendementen tegenvallen laat je je emmer met beleggingen gewoon staan tot de markt weer aantrekt, hartstikke veilig toch?
Zo op het eerste gezicht lijkt deze strategie inderdaad hartstikke veilig. Maar kijk maar eens naar dit voorbeeld. Je begint met een beginverdeling van 50% aandelen en 50% cash. Maar naarmate je meer en meer uit je spaaremmer put, hoe meer de totale asset verdeling van je portefeuille opschuift naar aandelen.
Kortom, als je de pech hebt dat de aandelenmarkt tegenzit in het begin van je pensionering, en je hebt dientengevolge al je spaartegoed al opgebruikt, zit je met een portefeuille van 100% aandelen. Je hebt dan inkomensstabiliteit ingeruild voor kapitaalvolatiliteit.
Om deze situatie te vermijden is het beter om je asset verdeling constant te houden.