Opties zijn er in veel varianten, zelfs als ze zijn gebaseerd op hetzelfde onderliggende effect. Ze zijn er in verschillende types: puts (inzet op een koersdaling van het onderliggende effect) en calls (inzet op een koersstijging van het onderliggende effect). Ze hebben verschillende koersen waarop de houder van de optie deze kan omzetten in het onderliggende effect en verschillende data waarop ze aflopen. Zogenaamde ‘Europese opties’ kunnen op elk moment tussen de datum van uitgifte en de datum van afloop uitgeoefend worden, waar dat bij ‘Amerikaanse opties’ alleen op de datum van afloop kan.
Het is welhaast onnodig om te zeggen dat met zoveel bijna dezelfde effecten er veel mogelijkheden zijn voor een arbitrageur om in te zette op prijsdiscrepanties.
Zeg dat een optiehandelaar van een hedge fund opmerkt dat een effect op de optiebeurs tegen een iets hogere koers staat genoteerd dan op zijn eigen markt. Hij koopt het onderliggende effect en koopt daarna een put optie en verkoopt een call optie met dezelfde uitoefenprijs en verloopdatum De put-call transactie heeft hetzelfde effect als het shorten van het onderliggende effect. In feite koopt de handelaar het effect tegen een lagere koers in de ene markt en verkoopt het tegen een hogere koers op de andere markt.
De volgende paragaaf zal gaan over pairs trading.