Centrale bankiers als beleggingsadviseurs

Het gebeurt regelmatig dat centrale bankiers zich opstellen als beleggingsadviseurs, of als beleggingsstrategen. De vraag is wat je hier als belegger mee moet?

San Lie 09 oktober, 2014 | 0:05
Facebook Twitter LinkedIn

Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, waarschuwde beleggers afgelopen week voor "het risico op zeepbelvorming en scherpe correcties, die de financiële stabiliteit kunnen schaden.”
Gelukkig noemde hij daarbij wel, dat dit risico mede - met name? - veroorzaakt is door de “onconventionele monetaire maatregelen van de ECB, waaronder de lage beleidsrente”, die weliswaar bijdragen aan “het economische herstel en de rust op de financiële markten”, maar tegelijkertijd “beleggers ertoe aan [zet om] meer risico te nemen om rendementen op peil te houden. Dit heeft geleid tot fors lagere risicopremies en hogere activaprijzen.”

Wat moeten beleggers nou doen met zo'n opmerking? Welke activaklassen bedoelt Knot precies? Aandelen? Obligaties in het algemeen, of specifieke segmenten van deze markt? En moeten beleggers deze kennelijke zeepbellen dan afbouwen in hun portefeuille? Een antwoord op deze vragen blijft Knot schuldig.

In de Verenigde Staten waarschuwde Fed-voorzitter Janet Yellen deze zomer al voor “stretched valuation metrics”, zij het met de nuance dat de markt als geheel in haar ogen niet overgewaardeerd is. "However, valuation measures for the overall market in early July were generally at levels not far above their historical averages, suggesting that, in aggregate, investors are not excessively optimistic regarding equities". Dit is volgens Yellen vooral het geval “for smaller firms in the social media and biotechnology industries”.

En nu?
Ik vind het goed dat centrale bankiers zich vrijelijk - mits goed onderbouwd - uitlaten over mogelijk bubbels in wat voor markt dan ook (de huizenmarkt, de aandelenmarkt et cetera), maar de vraag blijft wat je er als belegger nu precies mee moet?

Ik denk dan uiteraard meteen terug aan 1996, het jaar waarin de toenmalige Fed-voorzitter Alan Greenspan zijn befaamde uitspraken deed over “irrational exuberance” van de financiële markten. Achteraf weten we dat hij gelijk had, maar dat was pas 4 jaar later, nadat de Nasdaq geklommen was van 1.297 punten (op 4 december 1996) tot een stand van 5.000 punten in maart 2000.

Uit dit voorbeeld blijkt wel dat centrale banken net als adviseurs en beleggers niet kunnen voorspellen wanneer de zeepbel uiteenspat.

TAGS
Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

San Lie  Head Of Research, Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten